ECLI:NL:OGHACMB:2016:68

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 februari 2016
Publicatiedatum
17 augustus 2016
Zaaknummer
66763 – H 404/14
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid werkgever voor arbeidsongeval door onvoldoende toezicht en instructies

In deze zaak gaat het om een arbeidsongeval dat plaatsvond op 29 oktober 2012, waarbij de appellant, werkzaam voor de naamloze vennootschap Instyle (Free Zone) N.V., gewond raakte. De appellant was bezig met laden en lossen aan de kade op de Grote Werf, toen hij bekneld raakte tussen een container en een schip. Dit gebeurde doordat een werknemer van een ander bedrijf, Gina Free Zone, een touw dat aan het schip was vastgemaakt aan zijn vrachtwagen vergat los te maken. Hierdoor werd het schip naar de kade getrokken, wat leidde tot de verwondingen van de appellant.

De appellant stelde Instyle aansprakelijk op basis van artikel 7A:1614x BW, dat de werkgever verplicht om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao had de vordering van de appellant afgewezen, omdat deze niet had aangetoond dat er schade was en omdat het GEA niet inzag wat Instyle had moeten doen om het ongeval te voorkomen. De appellant ging in hoger beroep.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelde dat Instyle tekort was geschoten in haar zorgplicht. Het Hof concludeerde dat de werkplek gevaarlijk was en dat er onvoldoende toezicht en instructies waren gegeven aan de werknemers. Het Hof verklaarde Instyle aansprakelijk voor het ongeval en veroordeelde haar tot schadevergoeding aan de appellant, inclusief een voorschot van NAf 25.000. De eerdere beschikking werd vernietigd en Instyle werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN 2016 BESCHIKKING NO.
Registratienrs. 66763 – H 404/14
Uitspraak: 2 februari 2016
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende in Curaçao,
hierna te noemen: [appellant],
oorspronkelijk verzoeker, thans appellant,
gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk,
tegen
de naamloze vennootschap IN STYLE (FREE ZONE) N.V.
,
gevestigd in Curaçao,
hierna te noemen: Instyle,
oorspronkelijk verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. A.C. Small en D.M. Wildeman.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in de zaak met nummer 66763 van 2014 gegeven en op 24 oktober 2014 uitgesproken beschikking. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2. [
[appellant] heeft in een op 3 december 2014, dus tijdig, ingekomen beroepschrift, met producties, hoger beroep ingesteld van voornoemde beschikking. Hierin heeft hij het hoger beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de bestreden beschikking zal vernietigen en voor recht zal verklaren dat Instyle aansprakelijk is voor het desbetreffende ongeval, Instyle zal veroordelen tot schadevergoeding nader op te maken bij staat en Instyle zal veroordelen tot betaling van een voorschot van NAf 25.000,=, kosten rechtens.
1.3.
Instyle heeft in een verweerschrift het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot bevestiging van de bestreden beschikking, met veroordeling van [appellant] in de kosten van het hoger beroep.
1.4.
Op 17 februari 2015 heeft een mondelinge behandeling plaats gevonden. [appellant] is verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde. Voor Instyle zijn haar gemachtigden verschenen. De gemachtigden hebben gepleit aan de hand van een overgelegde pleitnotities. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
1.5.
Op 5 mei 2015 heeft Instyle een akte overlegging veiligheidsrapportage, met productie, overgelegd.
1.6.
Op 2 juni 2015 heeft Istyle een akte uitlating veiligheidsrapportage genomen.
1.7.
Op 11 augustus 2015 heeft [appellant] een akte genomen.
1.8.
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1.
Het gaat hier om een op 29 oktober 2012 plaatsgevonden arbeidsongeval, beschreven in het op 5 mei 2015 overgelegde Onderzoeksrapport Bedrijfsongeval van de Inspectie Arbeid en Veiligheid. [appellant] had opdracht van zijn werkgever Instyle te laden of lossen aan de kade op de Grote Werf. [appellant] stond tussen een container (op een oplegger) van Instyle, geplaatst aan de rand van de kade, en een aangemeerd schip (waarschijnlijk de ‘Don Fidel’ of anders de ‘Ayan Tepuy’). Naast de container van [appellant] stond een eerder aangekomen vrachtwagen van het bedrijf Gina Free Zone. Een werknemer van Gina Free Zone was ten aanzien van hetzelfde schip bezig met laden/lossen. Tussen de vrachtwagen van Gina en een schip was een touw vastgemaakt. Na afloop van het laden/lossen werd vergeten het touw los te maken. De werknemer van Gina Free Zone reed weg met de vrachtwagen, waardoor het touw strak kwam te staan en het schip naar de kade werd getrokken. [appellant] raakte bekneld en is daardoor gewond geraakt.
2.2.
Volgens het Onderzoeksrapport was het niet toegestaan boten vast te maken aan voertuigen zoals een vrachtwagen. Gelet daarop is denkbaar dat zowel de eigenaar van het schip als Gina Free Zone uit onrechtmatige daad aansprakelijk zijn. Voorts is in elk geval sprake van een fout begaan door de werknemer van Gina door weg te rijden terwijl het touw nog vastzat.
2.3.
In casu gaat het echter alleen om de werkgeversaansprakelijkheid. Eventueel verhaal bij bestaan daarvan op anderen die ook aansprakelijk zijn (artikel 6:10 BW in verbinding met artikel 6:102 BW) is niet aan de orde.
2.4. [
[appellant] stelt in de onderhavige procedure Instyle aansprakelijk ingevolge artikel 7A:1614x BW, waarvan het eerste lid luidt:
‘De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen, waarin of waarmede hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden, alsmede omtrent het verrichten van de arbeid zodanige regelingen te treffen en aanwijzingen te verstrekken, dat de arbeider tegen gevaar van lijf, eerbaarheid en goed zover beschermd is, als redelijkerwijze in verband met de aard van de arbeid gevorderd kan worden.’
2.5.
Het GEA heeft de vordering van [appellant] afgewezen omdat [appellant] het bestaan van schade niet aannemelijk heeft gemaakt. Voorts zag het GEA niet in wat Instyle had moeten doen of nalaten om het ongeval te voorkomen. Hiertegen richt zich het appel van [appellant].
2.6.
Artikel 7A:1614x BW beoogt niet een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen, al heeft de zorgplicht van de werkgever een ruime strekking. Anders dan geldt voor het Nederlandse artikel 7:658 BW – zie daarvan het tweede lid – rust de bewijslast op de werknemer. Indien de plaats waar de werkzaamheden worden verricht eraan in de weg staat dat de werkgever direct toezicht houdt op de naleving van de door hem gegeven instructies, dient deze zo nodig aanvullende veiligheidsmaatregelen te treffen. Het antwoord op de vraag welke maatregelen de werkgever dient te treffen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de werkzaamheden, de kans dat zich een ongeval zal voordoen, de ernst die de gevolgen van een ongeval kunnen hebben en de mate van de bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.
2.7.
De vraag is of Instyle aan haar zorgplicht heeft voldaan. Het ging hier om een betrekkelijk gevaarlijke werkplek. Het schip is beweeglijk en in elk geval aan de golfslag onderworpen. In het onderhavige geval is het schip door een niet losgemaakt touw tegen [appellant] aangetrokken, maar hetzelfde is denkbaar door golfslag. Tussen de container en de rand van de kade waaraan het schip lag, was weinig (ontsnappings)ruimte. Aan de havenkade waren kennelijk voortdurend wisselende personen met voortdurend wisselende taken aan het werk. Instyle diende te zorgen voor voldoende toezicht. Dit toezicht kon eventueel worden overgelaten aan anderen ter plaatse. Instyle diende ook specifieke veiligheidsinstructies te geven (door eigen personeel of eventueel door derden ter plaatse), onder meer wat betreft touwen. Gelet op hetgeen over en weer is aangevoerd moet als vaststaand worden aangenomen dat Instyle in het toezicht uitoefenen of laten uitoefenen en het geven van veiligheidsinstructies is tekortgeschoten.
2.8.
Al met al acht het Hof daarom, gelet op de bijzondere omstandigheden van het onderhavige geval, Instyle als werkgever aansprakelijk.
2.9.
Het verzochte overeenkomstig het petitum aan het slot van het beroepschrift is toewijsbaar. Voldoende aannemelijk is dat schade is geleden; [appellant] was ten tijde van het beroepschrift nog steeds arbeidsongeschikt. Toewijzing van het verlangde voorschot op de materiële en immateriële schade van NAf 25.000,- is redelijk, gelet op de toelichting in het beroepschrift.
2.10.
Uit het voorgaande volgt dat de betreden beschikking moet worden vernietigd. De verklaring voor recht zal worden gegeven met verwijzing naar de schadestaatprocedure. Instyle zal worden veroordeeld tot betaling van het verzochte voorschot.
2.11.
Instyle dient de kosten van deze procedure in beide instanties te dragen.

3.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt het bestreden vonnis, en opnieuw rechtdoende:
- verklaart voor recht dat Instyle aansprakelijk is voor het arbeidsongeval van 29 oktober 2012;
- veroordeelt Instyle tot vergoeding van de schade van [appellant] nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- veroordeelt Instyle tot betaling aan [appellant] van een voorschot van NAf 25.000,=;
- veroordeelt Instyle in de proceskosten van deze procedure aan de zijde van [appellant] gevallen en tot op heden begroot voor de eerste aanleg op NAf 1.500,= aan gemachtigdensalaris en NAf 50,= aan verschotten en voor het hoger beroep op NAf 5.100,= aan gemachtigdensalaris en NAf 900,= aan verschotten;
- verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, H.J. Fehmers en G.C.C. Lewin, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2016 in Curaçao, in tegenwoordigheid van de griffier.