In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van G.V. Holdings Limited tegen een geïntimeerde in verband met een geschil over een notariële akte van vruchtgebruik. De zaak betreft de vraag of de geïntimeerde zich heeft gehouden aan de voorwaarden van het vruchtgebruik, met name het verbod om zonder toestemming van de bare eigenaar, G.V. Holdings, wijzigingen aan te brengen aan het onroerend goed. De geïntimeerde had een aanbouw gerealiseerd zonder de vereiste toestemming, wat leidde tot de vordering van G.V. Holdings tot afbraak van deze aanbouw.
Het Hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde zich niet aan het beding in de akte heeft gehouden, aangezien de aanbouw niet was toegestaan zonder toestemming van G.V. Holdings. Het Hof overweegt dat de belangenafweging in het voordeel van G.V. Holdings uitvalt, omdat de aanbouw de vrije doorgang naar een laad- en losplaats belemmert en de uitoefening van het recht om een hek te plaatsen rondom het perceel verstoort. De geïntimeerde had bovendien kennis van het verbod en heeft bewust het risico genomen om de aanbouw te realiseren.
Het Hof heeft de vordering van G.V. Holdings tot afbraak van de aanbouw toegewezen, met een termijn van drie maanden voor de uitvoering van de afbraak en een dwangsom van US $ 100,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van US $ 50.000,-. Tevens is de geïntimeerde veroordeeld in de proceskosten van G.V. Holdings, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Het vonnis is uitgesproken op 8 april 2016.