ECLI:NL:OGHACMB:2016:64

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 maart 2016
Publicatiedatum
12 augustus 2016
Zaaknummer
Ghis 67390 – H 275/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging overeenkomst van opdracht tussen een administratiekantoor en een naamloze vennootschap

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een administratiekantoor, oorspronkelijk eiseres, thans appellante, tegen de naamloze vennootschap The Ritz Curaçao N.V., oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde. De procedure betreft de beëindiging van een overeenkomst van opdracht die in december 2011 is aangegaan. De appellante vordert betaling van facturen die zijn verzonden voor verleende administratieve en belastingwerkzaamheden. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft de vordering van de appellante afgewezen, waarop zij in hoger beroep is gegaan. De appellante stelt dat The Ritz de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft beëindigd en dat zij recht heeft op betaling van de facturen. The Ritz betwist dit en stelt dat de werkzaamheden niet deugdelijk zijn uitgevoerd. Het Hof heeft vastgesteld dat er geen ondubbelzinnige mededeling van beëindiging van de overeenkomst is gedaan door The Ritz. Het Hof oordeelt dat The Ritz een bedrag van NAf 3.000,- aan de appellante verschuldigd is voor de loonadministratie, maar wijst andere vorderingen af. Het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg wordt vernietigd en The Ritz wordt veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, terwijl de appellante in de proceskosten wordt veroordeeld.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2016 Vonnisno.:
Registratienummer: Ghis 67390 – H 275/15
Uitspraak: 1 maart 2016
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[oorspronkelijk eiseres, thans appellante
],
gevestigd op Curaçao,
oorspronkelijk eiseres,
thans appellante,
gemachtigde: mr. A.V.G. Rooijer,
tegen
de naamloze vennootschap THE RITZ CURAÇAO N.V.,
gevestigd op Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. Q.D.A. Carrega.
Partijen worden hierna [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] en The Ritz genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) wordt verwezen naar het tussen partijen in deze zaak gewezen vonnis van 23 februari 2015. De inhoud van dit vonnis geldt als hier ingevoegd.
1.2 [
oorspronkelijk eiseres, thans appellante] is in hoger beroep gekomen door indiening op 7 april 2015, en bij faxbericht dd. 6 april 2015, van een daartoe strekkende akte. Op 18 mei 2015 heeft [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] een memorie van grieven met producties ingediend waarbij zeven grieven zijn voorgedragen en toegelicht. [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft in de memorie geconcludeerd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vordering van [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] alsnog zal toewijzen met veroordeling van The Ritz in de proceskosten van beide instanties.
1.3
The Ritz heeft op 8 juli 2015 een memorie van antwoord met een productie ingediend waarin zij heeft geconcludeerd tot bevestiging van het bestreden vonnis, al dan niet onder aanvulling of wijziging van gronden, met veroordeling van [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] in de proceskosten.
1.4
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben partijen pleitnota’s ingediend.
1.5
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
2.2
Bij e-mail van 5 december 2011 berichtte [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] de heer [naam algemeen directeur] van The Ritz (algemeen directeur) als volgt:
“Refererend naar onze eerdere gesprekken doen wij u hierbij ons offerte toekomen voor de uit te voeren werkzaamheden.
1.Het aanmaken van de maandelijkse salarisslips die de basis vormen voor de jaarlijkse verzamelloonstaat alsmede
het aanmaken en indienen van de maandelijkse afdrachten LB/AOV/AVBZ: Omzetbelasting en SVB-premies offreren wij een maandelijkse vergoeding van f. 300,--;
2. Toezicht; controle en ondersteuning van de administratie in de ruimste zin des woords, waarbij wij uitgaan van 10 uren minimaal per maand, het bedrag van f. 750,-- per maand.
3. Voor het afsluiten van de boekjaren 2010/2011 en het opstellen van de concept Jaarrekeningen, zullen wij u factureren op basis van gewerkte uren tegen reeds genoemd tarief.
4. Indien wenselijk een Accountantsverklaring en eventueel advies inzake Belastingzaken, zullen deze uren separaat in rekening worden gebracht tegen de geldende tarieven.
(..)”
2.3
Bij email van 5 december 2011 berichtte de heer [naam algemeen directeur] voormeld [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] als volgt:
“(..)
Op basis van wat u offreert zouden wij van start kunnen gaan. Zoals ik heb aangegeven willen wij onmiddellijk beginnen. Mijn medewerkster heeft vandaag haar cursus Twinfield gehad en is klaar om het over te nemen. Wanneer kunnen wij het overdrachts gesprek voeren met mijn huidige accountant (..)”
2.4
The Ritz heeft [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] conform zijn offerte een opdracht verstrekt. De overeengekomen werkzaamheden hadden, behalve op The Ritz, eveneens betrekking op de aan haar gelieerde ondernemingen, E-Trading House N.V. en E-Trading Suites N.V. De heer [naam algemeen directeur] is tevens algemeen directeur van deze ondernemingen.
2.5
The Ritz heeft omstreeks augustus 2012 een ander administratiekantoor in de arm genomen.
2.6 [
oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft The Ritz de volgende facturen gestuurd:
  • 2 augustus 2012: NAf 8.363,- in verband met salaris- en loonuitbetalingen;
  • 4 september 2012: een bedrag van NAf 795,- in verband met salaris- en loonuitbetalingen;
  • 20 november 2012: NAf 1.669,50 in verband met salarisruns over de maanden september en oktober 2012;
  • 20 november 2012: NAf 1.908,- in verband met loonbetalingsruns over de maanden augustus en september 2012;
  • 2 augustus 2012: NAf 477,- in verband met salaris- en loonuitbetalingen.
2.7 [
oorspronkelijk eiseres,thans appellante] heeft The Ritz bij brief van 7 juni 2013 het volgende gefactureerd:
a. een bedrag van NAf 900,- voor E-Trading House N.V. in verband met berekeningen en gedraaide salarisslips, alsmede gevoerde besprekingen;
b. een bedrag van NAf 24.764,28 voor The Ritz ter zake van:
* bestudering Twinfieldprogramma;
* uren werkzaamheden periode 14 februari 2012 tot en met 28 april 2012 in verband met het inventariseren van werkzaamheden ter vaststelling achterstand, het opzoeken van alle boekingsbescheiden, het ordenen, coderen en boeken hiervan op de desbetreffende grootboekrekeningen, 111.75 uren à NAf 37.50,-;
* uren werkzaamheden periode 14 mei 2012 tot en met 6 augustus 2012 in verband met het controleren van alle grootboekrekeningen en het aanbrengen van de nodige correcties in verband hiermee, het verrichten van memoriaalboekingen voor wat betreft de periodieke posten, het handmatig afletteren van de Sub-administratie-crediteuren en alsmede het verklaren van alle Balanssaldi door middel van opgestelde overzichten met betrekking tot de fiscale boekjaren 2010 en 2011, 206 uren à NAf 75,-;
* Voor het coderen en boeken van de kasstukken, bankstatements alsmede de inkoopfacturen met betrekking tot de maanden januari/mei 2012, 50 uren à NAf 37,50.
2.8 [
oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft The Ritz bij brieven van 3 september en 8 oktober 2013 de gelegenheid gegeven tot betaling van NAf 38.876,78 op uiterlijk 11 september respectievelijk 14 oktober 2013, dan wel een concreet betalingsvoorstel te doen.

3.De beoordeling

3.1 [
oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft gevorderd dat The Ritz bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld tot betaling van NAf 38.876,78, het totaal van de onder 2.6 en 2.7 vermelde facturen, vermeerderd met 15% incassokosten, alsmede tot betaling van de proces-, beslag en executiekosten.
Hij heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat hij administratie- en belastingwerkzaamheden heeft verricht voor The Ritz en dat laatstgenoemde weigert de in verband hiermee verstuurde facturen van [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] te voldoen.
3.2
Het GEA heeft de vordering van [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] afgewezen. Hiertegen richt zich het hoger beroep. Met de grieven beoogt [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] het geschil in volle omvang aan het Hof voor te leggen.
3.3
Vast staat dat partijen eind december 2011 een overeenkomst van opdracht (hierna: de Overeenkomst) zijn aangegaan waarbij The Ritz aan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] opdracht heeft verstrekt om werkzaamheden voor haar en de aan haar gelieerde ondernemingen E-Trading House NV en E-Trading Suites NV te verrichten. Zoals door The Ritz onbestreden is gesteld hielden deze werkzaamheden het volgende in:
  • het op orde brengen van de administratie
  • maandelijks de loonadministratie afleveren
  • aangiftes SVB en belasting verzorgen
  • de jaarrekeningen over 2010 en 2011 opstellen en afleveren.
3.4
Artikel 7:408 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een overeenkomst van opdracht te allen tijde mag worden opgezegd. Een opzegging is een eenzijdige gerichte rechtshandeling, die tot stand komt door een geopenbaarde wil, die de geadresseerde moet hebben bereikt.
3.5
The Ritz stelt dat zij in augustus 2012 aan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft meegedeeld dat zij de samenwerking met [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] niet wenste voort te zetten. [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] moest meewerken aan de overdracht van de administratie, aldus The Ritz. [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft hier tegenover gesteld dat partijen op 14 augustus 2012 een bespreking hebben gevoerd en dat The Ritz daarbij niets heeft gezegd met betrekking tot een beëindiging van de Overeenkomst. The Ritz heeft weliswaar [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] verzocht om een map met financiële informatie aan een derde af te geven, maar daarbij niet aangegeven dat dit verband hield met een beëindiging van de Overeenkomst. Van een ondubbelzinnige mededeling van The Ritz aan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] dat de Overeenkomst zou worden beëindigd en dat [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] niet meer voor The Ritz hoefde te werken, is nimmer sprake geweest, aldus [oorspronkelijk eiseres, thans appellante].
3.6 [
oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft aldus gemotiveerd betwist dat The Ritz hem heeft meegedeeld dat zij de Overeenkomst wenste te beëindigen. Het had, gelet op deze gemotiveerde betwisting, op de weg van The Ritz gelegen om concreet aan te geven wanneer, waar en in welke bewoordingen de door haar gestelde mededeling heeft plaatsgevonden, wie die mededeling heeft gedaan en wie daarbij aanwezig waren. The Ritz heeft dit echter nagelaten en slechts volhard bij haar stelling dat zij tegen [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft gezegd dat zij niet met hem verder wenste te werken. Nu The Ritz geen concreet bewijsaanbod heeft gedaan is voor bewijslevering geen plaats en is haar stelling dat zij aan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft meegedeeld dat de Overeenkomst zou worden beëindigd in rechte niet komen vast te staan. Het enkele feit dat [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] op verzoek van The Ritz financiële informatie heeft overgedragen aan een derde doet hier niet aan af. De conclusie van het voorgaande is dat niet is komen vast te staan dat de Overeenkomst in augustus 2012 door The Ritz is opgezegd.
Dit betekent dat het Hof bij de beoordeling van de facturen waarvan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] thans betaling vordert in het midden zal laten of die facturen zien op werkzaamheden van voor of na augustus 2012 en of voor die werkzaamheden –los van de Overeenkomst -een afzonderlijke opdracht is gegeven. Die opdracht volgt in beginsel immers uit de Overeenkomst. Hetgeen dienaangaande door partijen over en weer is gesteld zal dan ook verder buiten beschouwing worden gelaten.
3.7
Tegen rechtsoverweging 2.2 van het bestreden vonnis, waarin het GEA heeft vastgesteld op welke werkzaamheden de facturen zien, heeft [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] geen grief aangevoerd zodat het Hof van die vaststelling uitgaat. De facturen hiervoor genoemd onder rechtsoverweging 2.6, in totaal een bedrag van NAf 13.212,50, hebben betrekking op werkzaamheden ten behoeve van de loonadministratie, de factuur genoemd onder 2.7 sub a, ten bedrage van NAf 900,-, heeft betrekking op gedraaide salarisslips, bespreking en berekening en de facturen genoemd onder 2.7 b, in totaal NAf 24.764,28, hebben betrekking op de jaarrekening.
3.8
The Ritz stelt zich op het standpunt dat [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] het werk niet, althans niet deugdelijk heeft afgeleverd. Zo heeft [oorspronkelijk eiseres, thans appellante], aldus The Ritz, de administratie niet deugdelijk bijgewerkt, de jaarrekeningen niet afgeleverd en de aangiftes bij de fiscus niet, dan wel niet tijdig ingeleverd.
3.9
The Ritz heeft haar stelling met betrekking tot het niet deugdelijk bijwerken van de administratie niet nader onderbouwd. Het Hof gaat aan die stelling dan ook voorbij.
3.1
The Ritz heeft verder bij conclusie van antwoord onder 15 aangegeven dat [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] de loonadministratie heeft verzorgd, maar dat hij niet tijdig aangifte heeft gedaan, zodat The Ritz ter zake boetes zijn opgelegd. Nu vast staat dat [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] conform de Overeenkomst de loonadministratie heeft verzorgd, dient The Ritz hem daarvoor een vergoeding te betalen. Op de hoogte daarvan wordt hierna nader ingegaan. Dat [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] in verband met de loonadministratie, te laat aangiftes heeft ingediend, hetgeen door [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] niet is bestreden, doet aan het voorgaande niet af.
3.11 [
oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft niet betwist dat hij heeft nagelaten de jaarrekeningen over 2010 en 2011 op te stellen en af te leveren. Door [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] is evenmin bestreden dat dit een resultaatsverbintenis betreft, welke verbintenis hij niet is nagekomen. The Ritz is derhalve ter zake van werkzaamheden in verband met deze jaarrekeningen geen vergoeding aan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] verschuldigd. Het gevorderde bedrag van NAf 24.764,28 is dan ook terecht door het GEA afgewezen.
3.12 [
oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft The Ritz ten aanzien van de loonadministratie de onder 2.6 vermelde facturen in rekening gebracht ten bedrage van totaal NAf 13.212,50. De facturen zijn in die zin gespecificeerd dat [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] telkens heeft aangegeven het aantal werknemers/oproepkrachten/bouwvakkers op wie de werkzaamheden betrekking hebben. [oorspronkelijk eiseres ,thans appellante] heeft The Ritz een bedrag van NAf 75,- per werknemer/oproepkracht in rekening gebracht en een bedrag van NAf 45,- per bouwvakker. Tussen partijen is in geschil of de in rekening gebrachte bedragen conform de Overeenkomst zijn. Met het GEA is het Hof van oordeel dat de Overeenkomst aldus dient te worden uitgelegd dat partijen een vast bedrag van NAf 300,- per maand zijn overeengekomen voor “het aanmaken van de maandelijkse salarisslips die de basis vormen voor de jaarlijkse verzamelloonstaat alsmede het aanmaken en indienen van de maandelijkse afdrachten”. Het Hof neemt de overwegingen van het GEA over en maakt deze tot de zijne. [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] heeft in hoger beroep geen feiten en/of omstandigheden gesteld die tot een andere conclusie moeten leiden. Dit betekent niet dat de gehele vordering van [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] met betrekking tot de loonadministratie dient te worden afgewezen. Zoals reeds is overwogen is The Ritz aan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] voor deze werkzaamheden een vergoeding verschuldigd, welke zal worden vastgesteld op NAf 300,- per maand. Uit de facturen blijkt dat de werkzaamheden betrekking hebben op de maanden januari tot en met oktober 2012. The Ritz is dus een bedrag van (300x10=) NAf 3.000,-aan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] verschuldigd ten zake van werkzaamheden voor de loonadministratie.
3.13
De door [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] overgelegde factuur van NAf 900,- heeft betrekking op gedraaide salarisslips, bespreking en berekening. Het GEA heeft met betrekking tot deze factuur overwogen dat [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] deze niet nader heeft onderbouwd. Ook in hoger beroep heeft [oorspronkelijk eiseres ,thans appellante] dit nagelaten. Anders dan hij in zijn memorie van grieven bij de toelichting op grief 7 stelt, is deze factuur niet nader met urenspecificaties onderbouwd. Het GEA heeft dan ook terecht dit deel van de vordering afgewezen.
3.14
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten komen niet voor toewijzing in aanmerking, nu de verschuldigdheid daarvan is betwist, gesteld noch gebleken is dat deze zijn overeengekomen, dan wel dat schade is geleden in de vorm van buitengerechtelijke incassokosten.
3.15
The Ritz heeft bij conclusie van antwoord een beroep gedaan op verrekening, voor het geval geoordeeld mocht worden dat zij enig bedrag aan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] verschuldigd is. Het Hof passeert dit beroep op verrekening, omdat de gegrondheid daarvan niet op eenvoudige wijze is vast te stellen.
3.16
De slotsom is dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd. The Ritz wordt veroordeeld tot betaling aan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] van een bedrag van NAf 3.000,-. [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt The Ritz tot betaling aan [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] van een bedrag van NAf 3.000,-;
veroordeelt [oorspronkelijk eiseres, thans appellante] in de proceskosten aan de zijde van The Ritz gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op NAf 408,45 aan verschotten en NAf 5.400,- aan gemachtigdensalaris;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, T.A.M. Tijhuis en D. Radder, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 1 maart 2016.