ECLI:NL:OGHACMB:2016:55
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Burengeschil over de verwijdering van steigers en eigendomsrechten in Curaçao
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een burengeschil tussen de stichting particulier fonds Beach House en een geïntimeerde in Curaçao. Beach House is in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin haar vorderingen tot verwijdering van steigers werden afgewezen op grond van verjaring. De zaak begon met een akte van appel op 7 september 2015, waarbij Beach House vijf grieven tegen het eerdere vonnis aanvoerde. De geïntimeerde heeft de grieven bestreden en verzocht om bevestiging van het eerdere vonnis.
De kern van het geschil betreft de eigendom van een perceel grond en de steigers die door de geïntimeerde zijn aangelegd, die het uitzicht van Beach House zouden verstoren. Beach House heeft gevorderd dat de steigers worden verwijderd, maar het GEA oordeelde dat het recht om dit te vorderen was verjaard. In hoger beroep heeft Beach House onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de steigers een nieuwe verjaringstermijn zouden hebben doen ingaan. Het Hof heeft geoordeeld dat Beach House niet heeft aangetoond dat de muur aan de zuidoostelijke kant van haar perceel op haar perceel staat, en heeft de vorderingen van Beach House afgewezen.
Uiteindelijk heeft het Hof het vonnis van het GEA bevestigd en Beach House veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit vonnis is uitgesproken op 14 april 2016, in aanwezigheid van de griffier.