ECLI:NL:OGHACMB:2016:52
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- S. Verheije
- H.J. Fehmers
- Rechtspraak.nl
Beroepsaansprakelijkheid van een huisarts en bewijswaardering in civiele zaken
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om beroepsaansprakelijkheid van een huisarts. De appellant, oorspronkelijk eiser, heeft de huisarts, de geïntimeerde, aangeklaagd wegens vermeende nalatigheid in de verwijzing naar een chirurg. De procedure begon met een vonnis van 5 april 2016, waarna de zaak naar de rol werd verwezen. De appellant diende een antwoordconclusie na enquête in, waarna het Hof op 26 juli 2016 uitspraak deed.
De kern van de zaak draait om de vraag of de huisarts de appellant tijdig en correct heeft doorverwezen naar een chirurg. De appellant stelde dat hij niet tijdig was doorverwezen, terwijl de huisarts, de geïntimeerde, betoogde dat zij de appellant op 21 september 2008 naar de chirurg had verwezen en dit kon onderbouwen met getuigenverklaringen en schriftelijke bewijsstukken. De getuigen, waaronder de chirurg J.E. Patiño en de voorzitter van de huisartsenvereniging H.M. Jeung, werden gehoord om de stellingen van de partijen te onderbouwen.
Na beoordeling van het bewijs concludeerde het Hof dat de geïntimeerde geslaagd was in het tegenbewijs. De vordering van de appellant werd afgewezen, en het vonnis waarvan beroep werd bevestigd. De appellant werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die door het Hof werden vastgesteld op NAf 555,73 aan verschotten en NAf 5.100,00 voor salaris van de gemachtigde. Dit vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.