ECLI:NL:OGHACMB:2016:39

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 juni 2016
Publicatiedatum
21 juni 2016
Zaaknummer
HLAR 74946/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag om verlening van een tewerkstellingsvergunning voor een vreemdeling

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Olzina N.V., een naamloze vennootschap gevestigd in Sint Maarten, tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om een vergunning voor het tewerkstellen van een vreemdeling. De minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid had op 10 april 2014 de aanvraag afgewezen en het bezwaar van appellante ongegrond verklaard op 25 september 2014. De uitspraak van het Gerecht op 4 mei 2015 verklaarde het beroep van appellante niet-ontvankelijk. Appellante heeft hoger beroep ingesteld om al haar rechtsmiddelen uit te putten, zodat zij na een jaar opnieuw een aanvraag kan indienen. Echter, zij heeft niet de gronden uiteengezet waarop het hoger beroep berust en heeft niet voldaan aan de vereisten van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De gemachtigde van appellante kreeg de kans om het verzuim te herstellen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Het Hof heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en is openbaar uitgesproken op 3 juni 2016.

Uitspraak

HLAR 74946/15
Datum uitspraak: 3 juni 2016
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 79 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar)) op het hoger beroep van:
de naamloze vennootschap Olzina N.V., gevestigd in Sint Maarten,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van
4 mei 2015 in zaaknr. Lar 177 van 2014, in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid.

Procesverloop

Bij beschikking van 10 april 2014 heeft de minister een aanvraag van appellante om haar vergunning te verlenen om [de vreemdeling] te werk te stellen afgewezen.
Bij beschikking van 25 september 2014 heeft de minister het door appellante daartegen gemaakt bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 mei 2015 heeft het Gerecht het door appellante daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellante hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij het beroep heeft ingesteld om al haar rechtsmiddelen uit te putten, zodat zij na een jaar opnieuw een aanvraag tewerkstellingsvergunning kan indienen. Zij heeft niet uiteengezet, met welke overwegingen in de aangevallen uitspraak zij zich niet kan verenigen en waarom dat zo is. Aldus heeft zij niet de gronden vermeld, waarop het hoger beroep berust en niet aan het bij artikel 15, vijfde lid, aanhef en onder c, gelezen in verbinding met artikel 77, eerste lid, van de Lar voor het instellen van hoger beroep gestelde vereiste voldaan.
Bij brief van 9 september 2015 is de gemachtigde van appellante in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen een daarvoor gestelde termijn te herstellen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gelet op artikel 22, tweede lid van de Lar, zal het hoger beroep niet‑ontvankelijk worden verklaard.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
verklaarthet hoger beroep
niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. van der Poel, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B. Jussen, griffier.
w.g. Van der Poel
voorzitter
w.g. Jussen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2016
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan (artikel 80 van de Lar).
- Verzet dient schriftelijk en uiterlijk binnen twee weken van verzending van deze uitspraak worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door het Hof wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.