ECLI:NL:OGHACMB:2016:22

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 juni 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
HLAR 75993/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om verlening van een taxivergunning krachtens de Landsverordening Personenvervoer

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De minister had eerder een verzoek om verlening van een taxivergunning afgewezen, omdat de aanvrager niet voldeed aan de vereisten van de Landsverordening Personenvervoer. Het Gerecht had echter geoordeeld dat de aanvrager, ondanks het feit dat hij ook een watersportonderneming exploiteert, aan de eisen voor het verkrijgen van een taxivergunning voldeed. De minister ging hiertegen in hoger beroep.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de aanvrager een akte van oprichting van een vennootschap overgelegd, waaruit blijkt dat de aanvrager onbezoldigd directeur zal zijn van deze vennootschap. Het Hof oordeelt dat de exploitatie van de taxi het hoofdmiddel van bestaan moet zijn, maar dat de aanvrager ook andere middelen van bestaan kan hebben. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht, omdat er geen andere belemmeringen voor vergunningverlening zijn gesteld en de minister niet heeft aangetoond dat de aanvrager niet aan de eisen voldoet.

De uitspraak van het Hof bevestigt dat de minister aan de aanvrager een taxivergunning moet verlenen, en dat de eerdere afwijzing onterecht was. De beslissing is genomen op 3 juni 2016 en ondertekend door de rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Uitspraak

HLAR 75993/15
Datum uitspraak: 3 juni 2016
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur, appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 17 augustus 2015 in zaak nr. LAR-2782 van 2014 in het geding tussen:
[…]
en
de minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur.

Procesverloop

Bij beschikking van 11 november 2009 heeft de minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur (hierna: de minister) een verzoek van […] (hierna: […]) om hem een taxivergunning te verlenen afgewezen.
Bij beschikking van 30 september 2014 heeft de minister het door [...] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 augustus 2015 heeft het Gerecht het door [...] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd, bepaald dat aan [...] een taxivergunning wordt verleend, de minister opgedragen dat te doen en bepaald dat deze uitspraak in plaats treedt van de vernietigde beschikking.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 maart 2016, waar [...], vertegenwoordigd door mr. I.R. Wever, occuperende voor mr. A.A. Ruiz, is verschenen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Landsverordening Personenvervoer (hierna: de Lpv) kunnen een kleine-autobusvergunning en een taxivergunning worden verleend aan Nederlanders, geboren in Aruba, die hun feitelijke woonplaats op Aruba hebben, en aan Nederlanders, geboren buiten Aruba uit ouders, in Aruba geboren, die hun feitelijke woonplaats gedurende ten minste twintig jaren op Aruba hebben.
Ingevolgde het derde lid wordt een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, slechts verleend, indien de vergunninghouder zelf als bestuurder van de autobus of de taxi zal optreden en de uitoefening van de autobusdienst of de exploitatie van de taxi voor hem het hoofdmiddel van bestaan zal zijn.
2. De minister betoogt dat het Gerecht heeft miskend dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [...] niet aan de in artikel 7, derde lid van de Lpv voor het kunnen verkrijgen van een taxivergunning gestelde vereisten voldoet, omdat hij een watersportonderneming exploiteert en hij daarvan de bestuurder is.
2.1
Dat betoog faalt. Het Gerecht heeft met juistheid overwogen dat redelijke wetsuitleg meebrengt dat de vergunninghouder om voor vergunningverlening in aanmerking te komen naast de exploitatie van de taxi ook andere middelen van bestaan kan hebben, zij het dat de exploitatie van de taxi het hoofdmiddel van bestaan moet zijn. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat “hoofdmiddel” impliceert dat er ook andere middelen van bestaan kunnen zijn.
Gelet hierop, heeft het Gerecht evenzeer met juistheid overwogen dat de enkele omstandigheid dat [...] watersportonderneming “Sky-View Watersport” exploiteert op zichzelf niet betekent dat hij niet aan de eisen van artikel 7, derde lid, van de Lpv voldoet.
Ter zitting heeft de gemachtigde van [...] een akte van oprichting van de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Aruba B en J Watersports VBA” van 18 december 2015 overgelegd, in welke vennootschap zijn watersportonderneming zal worden ondergebracht. Volgens deze akte wordt [...] onbezoldigd directeur van die vennootschap. Gelet hierop en nu dit door de minister, nu die zich ter zitting niet heeft laten vertegenwoordigen, niet is weersproken, houdt het Hof het ervoor dat de exploitatie van de taxi voor [...] hoofdmiddel van bestaan zal zijn. Onder deze omstandigheden en nu niet in geschil is dat [...] zelf als bestuurder van de taxi zal optreden, is aan de eisen van artikel 7, derde lid, van de Lpv voldaan. Nu geen andere belemmeringen voor vergunningverlening door de minister zijn gesteld en vergunningverlening gedurende te lange tijd achterwege is gebleven, terwijl daarvoor geen goede reden is gegeven, heeft het Gerecht met juistheid bepaald dat de minister aan [...] thans een taxivergunning dient te verlenen.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. van der Poel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Jussen, griffier.
w.g. Van der Poel
voorzitter
w.g. Jussen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2016
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,