Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
de griffier,
voor deze,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De minister had eerder een verzoek om verlening van een taxivergunning afgewezen, omdat de aanvrager niet voldeed aan de vereisten van de Landsverordening Personenvervoer. Het Gerecht had echter geoordeeld dat de aanvrager, ondanks het feit dat hij ook een watersportonderneming exploiteert, aan de eisen voor het verkrijgen van een taxivergunning voldeed. De minister ging hiertegen in hoger beroep.
Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de aanvrager een akte van oprichting van een vennootschap overgelegd, waaruit blijkt dat de aanvrager onbezoldigd directeur zal zijn van deze vennootschap. Het Hof oordeelt dat de exploitatie van de taxi het hoofdmiddel van bestaan moet zijn, maar dat de aanvrager ook andere middelen van bestaan kan hebben. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht, omdat er geen andere belemmeringen voor vergunningverlening zijn gesteld en de minister niet heeft aangetoond dat de aanvrager niet aan de eisen voldoet.
De uitspraak van het Hof bevestigt dat de minister aan de aanvrager een taxivergunning moet verlenen, en dat de eerdere afwijzing onterecht was. De beslissing is genomen op 3 juni 2016 en ondertekend door de rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.