In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Activa Trading N.V. tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. Activa, oorspronkelijk gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 1 juli 2015, waarin het GEA een vordering van Croon Elektrotechniek Aruba N.V. in conventie gedeeltelijk heeft toegewezen en de reconventionele vordering van Activa heeft afgewezen. Activa heeft in hoger beroep vijf grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis en toewijzing van haar vordering in reconventie.
De procedure begon met een akte van appel op 12 augustus 2015, gevolgd door een memorie van grieven van Activa op 22 september 2015. Croon heeft de grieven bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis. De zaak is ter zitting behandeld, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd. De kern van het geschil betreft de vraag of er een mondelinge overeenkomst tot stand is gekomen tussen Activa en Croon over de reparatie van airconditioning units en de betaling daarvoor.
Het Hof oordeelt dat er inderdaad een overeenkomst tot stand is gekomen, waarbij Activa Croon opdracht gaf om de airco's te testen en te controleren, met de verwachting dat Croon hiervoor een redelijk en gebruikelijk loon in rekening zou brengen. Activa's stelling dat er alleen een vergoeding zou zijn bij succesvolle reparatie is niet voldoende onderbouwd. Het Hof bevestigt het vonnis van het GEA, met aanpassing van de ingangsdatum van de wettelijke rente, en veroordeelt Activa in de proceskosten van het hoger beroep.