ECLI:NL:OGHACMB:2016:182

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
7 december 2016
Publicatiedatum
29 augustus 2017
Zaaknummer
HLAR 78686/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkheid van beroep inzake bekostiging uitzendkosten docent

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De appellante had eerder een verzoek ingediend bij de minister van Onderwijs en Gezin voor bekostiging van de uitzendkosten van een docent Nederlands van Colegio Arubano, welke door de minister op 14 oktober 2014 was afgewezen. Na een verzoek tot heroverweging door de rector van Colegio Arubano, dat niet werd ingewilligd, heeft de appellante op 25 november 2014 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing. Tevens heeft zij op 27 november 2014 beroep ingesteld tegen de e-mail van de directeur van de Directie Onderwijs, die de heroverweging had afgewezen. Dit beroep werd geregistreerd onder zaak nr. 2955 van 2014. Op 9 april 2015 heeft de appellante beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beschikking op haar bezwaar, geregistreerd onder zaak nr. 718 van 2015. Het Gerecht heeft op 14 maart 2016 de appellante in het beroep in zaak nr. 2955/2014 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep in zaak nr. 718/2015 gegrond verklaard. Hierop heeft de appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak in zaak nr. 2955/2015.

Tijdens de zitting op 14 oktober 2016 zijn de partijen verschenen, waarbij de appellante werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Zeppenfeldt en de minister door mr. J.O. Senchi. Het Hof heeft overwogen dat, volgens de Landsverordening administratieve rechtspraak, een verzoek tot heroverweging niet kan worden ingediend tegen een beschikking die op bezwaar is genomen. De appellante betoogde dat de e-mail van de directeur van 17 november 2014 als een beschikking op bezwaar moest worden gezien, maar het Hof oordeelde dat dit niet het geval was. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd, zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

HLAR 78686/15
Datum uitspraak: 7 december 2016
gemeens
cHappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[…], gevestigd in Aruba,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 14 maart 2016 in zaak nr. LAR 2955 van 2014 en 718 van 2015, in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Onderwijs en Gezin.

Procesverloop

Bij beschikking van 14 oktober 2014 heeft de minister het verzoek van appellante tot bekostiging van de uitzendkosten van een docent Nederlands van Colegio Arubano afgewezen.
Bij e-mailbericht van 14 november 2014 heeft de rector van Colegio Arubano de directeur van de Directie Onderwijs verzocht om die beschikking te heroverwegen.
Bij e-mail van 17 november 2014 heeft de directeur de rector bericht dat niet tegemoetgekomen kan worden aan het verzoek tot heroverweging.
Op 25 november 2014 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 14 oktober 2014.
Op 27 november 2014 heeft appellante beroep ingesteld tegen de e-mail van 17 november 2014. Dit beroep is door het Gerecht geregistreerd onder zaak nr. 2955 van 2014.
Op 9 april 2015 heeft appellante beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beschikking op het door haar gemaakte bezwaar. Dit beroep is door het Gerecht geregistreerd onder zaak nr. 718 van 2015.
Bij uitspraak van 14 maart 2016 heeft het Gerecht appellante in het beroep in zaak nr. 2955/2014 niet-ontvankelijk en het beroep in zaak nr. 718/2015 gegrond verklaard.
Tegen de uitspraak in zaak nr. 2955/2015 heeft appellante hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 oktober 2016, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. E.R. Zeppenfeldt, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.O. Senchi, werkzaam bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, zijn verschenen.
Overwegingen
Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen.
Ingevolge artikel 10 wordt het verzoek aanhangig gemaakt door indiening van het bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft gegeven, of, indien de beschikking zulks overeenkomstig artikel 5, tweede lid, vermeldt, bij de daarbij aangegeven dienst of instelling.
Appellante betoogt dat het Gerecht ten onrechte heeft overwogen dat de e-mail van de directeur van 17 november 2014 geen beschikking op bezwaar is en het daartegen door haar ingestelde beroep derhalve niet‑ontvankelijk is.
2.1.
Dit betoog faalt. Appellante heeft op 25 november 2014 een bezwaarschrift bij de minister ingediend tegen de beschikking van 14 oktober 2014. Partijen hebben ter zitting verklaard dat naar aanleiding van de gegrondverklaring van het beroep in zaak nr. 718/2015 een beschikking op dat bezwaarschrift is genomen en daartegen beroep is ingesteld. Onder deze omstandigheden moet het verzoek van appellante aan de directeur die niet bevoegd was van de beschikking van de minister van 14 oktober 2014 terug te komen, niet ook als een bezwaarschrift worden gezien en de reactie van de directeur daarop dus ook niet als een beschikking op een bezwaarschrift. Derhalve heeft het Gerecht terecht geoordeeld dat appellante in het tegen de e‑mail van 17 november 2014 van de directeur ingestelde beroep niet‑ontvankelijk is.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, voor zover aangevallen, te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevallen.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. van der Poel, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.E.M. Polak, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. Beerse, griffier.
w.g. Van der Poel
voorzitter
w.g. Beerse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2016
Verzonden: 7 december 2016