In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De appellante had eerder een verzoek ingediend bij de minister van Onderwijs en Gezin voor bekostiging van de uitzendkosten van een docent Nederlands van Colegio Arubano, welke door de minister op 14 oktober 2014 was afgewezen. Na een verzoek tot heroverweging door de rector van Colegio Arubano, dat niet werd ingewilligd, heeft de appellante op 25 november 2014 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing. Tevens heeft zij op 27 november 2014 beroep ingesteld tegen de e-mail van de directeur van de Directie Onderwijs, die de heroverweging had afgewezen. Dit beroep werd geregistreerd onder zaak nr. 2955 van 2014. Op 9 april 2015 heeft de appellante beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beschikking op haar bezwaar, geregistreerd onder zaak nr. 718 van 2015. Het Gerecht heeft op 14 maart 2016 de appellante in het beroep in zaak nr. 2955/2014 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep in zaak nr. 718/2015 gegrond verklaard. Hierop heeft de appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak in zaak nr. 2955/2015.
Tijdens de zitting op 14 oktober 2016 zijn de partijen verschenen, waarbij de appellante werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Zeppenfeldt en de minister door mr. J.O. Senchi. Het Hof heeft overwogen dat, volgens de Landsverordening administratieve rechtspraak, een verzoek tot heroverweging niet kan worden ingediend tegen een beschikking die op bezwaar is genomen. De appellante betoogde dat de e-mail van de directeur van 17 november 2014 als een beschikking op bezwaar moest worden gezien, maar het Hof oordeelde dat dit niet het geval was. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd, zonder proceskostenveroordeling.