ECLI:NL:OGHACMB:2016:18

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
3 mei 2016
Zaaknummer
AR 3487/10 - ghis 76732 - H 396/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vordering tot betaling van commissie door ADC Aruba Development Company N.V.

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap ADC Aruba Development Company N.V. (hierna: ADC) hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) die op 9 januari 2013 en 27 mei 2015 zijn uitgesproken. De zaak betreft een vordering van een geïntimeerde, die stelt dat er een mondelinge overeenkomst is gesloten met ADC voor de verkoop van terreinen en huizen van het project Jan Ridderstap Residence in Aruba. De geïntimeerde vordert betaling van een commissie van 2% over de verkochte terreinen en huizen, die ADC volgens hem verschuldigd is.

ADC heeft in hoger beroep vier grieven ingediend, waarbij zij onder andere de bewijswaardering door het GEA aanvecht. Het Hof heeft de grieven beoordeeld en geconcludeerd dat de bewijswaardering door het GEA juist is. De eerste grief, die zich richt tegen de motivering van de hoogte van de gevorderde hoofdsom, is verworpen omdat deze niet voldoet aan het kenbaarheidsvereiste. Het Hof heeft vastgesteld dat de gevorderde hoofdsom niet voldoende gemotiveerd is door ADC, waardoor de grief faalt.

De grieven 3 en 4 zijn van zelfstandige betekenis en blijven onbesproken. Het Hof heeft uiteindelijk de vonnissen waarvan beroep bevestigd en ADC veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op Afl. 213,21 aan verschotten en Afl. 3.400,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken op 22 maart 2016.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2016 Vonnis no.:
Registratienummer: AR 3487/10 - ghis 76732 - H 396/15
Uitspraak: 22 maart 2016
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ADC ARUBA DEVELOPMENT COMPANY N.V.,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk gedaagde,
thans appellante,
gemachtigde: mr. G. de Hoogd,
tegen
[geïntimeerde],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk eiser,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. C. Helen [geintimeerde].
De partijen worden hierna ADC en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel van 3 juli 2015 is ADC in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gewezen en op 9 januari 2013 en 27 mei 2015 uitgesproken vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (verder: GEA).
1.2
Bij op 12 augustus 2015 ingekomen memorie van grieven heeft ADC vier grieven tegen de vonnissen aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof de vonnissen zal vernietigen en de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerde], uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in beide instanties.
1.3
Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof de bestreden vonnissen zal bevestigen, met veroordeling van ADC in de proceskosten in hoger beroep.
1.4
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben partijen pleitnotities overgelegd. Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
In dit geding heeft [geïntimeerde] gevorderd dat ADC wordt veroordeeld tot betaling van Afl. 22.696,38, vermeerderd met rente en kosten. Aan deze vordering heeft hij de stelling ten grondslag gelegd dat tussen hem en ADC mondeling een overeenkomst tot stand is gekomen, op grond waarvan hij als free lance sales agent terreinen en huizen voor ADC zou verkopen van het project Jan Ridderstap Residence in Aruba, en op grond waarvan ADC hem 2% commissie zou moeten voldoen over ieder terrein en huis dat [geïntimeerde] voor ADC wist te verkopen. De vordering is gebaseerd op nakoming van de verbintenis om die commissie te voldoen, voor zover dat niet reeds is gebeurd.
Bij vonnis van 9 januari 2013 heeft het GEA [geïntimeerde] toegelaten tot het bewijs van voornoemde stelling. [geïntimeerde] heeft drie getuigen doen horen en ADC zes. Bij vonnis van 27 mei 2015 heeft het GEA geoordeeld dat [geïntimeerde] in de bewijsopdracht is geslaagd en de vordering toegewezen, zij het met een latere ingangsdatum van de wettelijke rente.
2.2
Grief 2, die het Hof eerst zal behandelen, is gericht tegen de bewijswaardering door het GEA. De toelichting op de grief is gelijkluidend aan hetgeen ADC reeds in eerste aanleg bij conclusie na enquête had aangevoerd. De pleitnota van ADC in hoger beroep bevat dezelfde tekst voor de derde keer. Het Hof verenigt zich met de bewijswaardering en de door het GEA gegeven motivering daarvan. De grief wordt dus verworpen.
2.3
Grief 1 is gericht tegen de overweging van het GEA dat ADC haar betwisting van de hoogte van de gevorderde hoofdsom onvoldoende heeft gemotiveerd.
2.4
De gevorderde hoofdsom is blijkens productie 1 bij inleidend verzoekschrift als volgt opgebouwd (in Afl.):
1. Lots already transferred by notary - commission land 5.382,38
2. Lots already transferred by notary - commission house 23.939,10
3. Signed reservations - commission land (A1+B2+E5) 2.032,00
4. Signed reservations - commission house (A1+B2+E5) 7.460,00
------------ +
Total commission due to sales 38.813,48
AF: paid 16.117,10
------------ -
Saldo 22.696,38
=======
2.5
Uit een door getuige Perez opgesteld en in het geding gebracht rapport kan worden afgeleid dat volgens dit rapport de hoofdsom als volgt moet worden berekend:
1. Lots already transferred by notary - commission land 5.382,38
2. Lots already transferred by notary - commission house 9.924,00
3. Signed reservations - commission land (A1+B2+E5) nihil
4. Signed reservations - commission house (A1+B2+E5) nihil
------------ +
Total commission due to sales 15.306,38
AF: paid 26.510,00
------------ -
Saldo (negatief) 11.203,62
=======
In dit rapport is het bedrag voor "due to sales" berekend op grond van het uitgangspunt dat slechts vier van de negen in post 2 verwerkte huizen daadwerkelijk zijn gebouwd en dat het gebruikelijk is dat "commission is payable upon transfer deed by Notary".
Het in dit rapport berekende bedrag voor "paid" is het totaal van 17 cheques (subtotaal Afl. 22.482,00), twee kasbetalingen (subtotaal Afl. 2.500,00) en twee betalingen van Aruba Office Center (subtotaal Afl. 1.528,00).
2.5
De toelichting op grief 1 vermeldt in dit verband echter niet meer dan
"De latere verklaring in deze procedure van accountant Perez is hoogst interessant. (...) Daarnaast is het zo dat [geïntimeerde] geen enkel vorderingsrecht meer had, maar dat hem bijna Afl. 10.000 te veel is uitbetaald. (...)".
Deze grief voldoet niet aan het kenbaarheidsvereiste. Van [geïntimeerde] als geïntimeerde mocht niet worden verwacht dat hij op basis van een zo schematische aanduiding zou begrijpen dat hij zich diende te verweren tegen hetgeen hiervoor in rov. 2.5 samengevat is weergegeven.
Dat betekent dat de grief faalt. Het Hof ziet geen aanleiding buiten de grief om de juistheid van de hoogte van de gevorderde hoofdsom te onderzoeken.
2.6
De grieven 3 en 4 missen zelfstandige betekenis en kunnen daarom onbesproken blijven.
2.7
De vonnissen waarvan beroep dienen te worden bevestigd. ADC zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

B E S L I S S I N G

Het Hof:
bevestigt de vonnissen waarvan beroep;
veroordeelt ADC in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van
[geïntimeerde] gevallen en tot op heden begroot op Afl. 213,21 aan verschotten
en Afl. 3.400,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, G.C.C. Lewin en D. Radder, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 22 maart 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.