ECLI:NL:OGHACMB:2016:153
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.A.M. Tijhuis
- H.J. Fehmers
- F.V.L.M. Wannyn
- Rechtspraak.nl
Bindende rechterlijke uitspraak in hoger beroep van de Sociale Verzekeringsbank Aruba
In deze zaak heeft de Sociale Verzekeringsbank Aruba (SVB) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de SVB niet-ontvankelijk werd verklaard. De SVB had op 28 oktober 2015 een akte van hoger beroep ingediend, gevolgd door een memorie van grieven op 7 december 2015, waarin zij verzocht om vernietiging van het eerdere vonnis en toewijzing van haar vorderingen. De geïntimeerde heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord, waarin hij bevestiging van het bestreden vonnis vroeg.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de feiten vastgesteld zoals deze door het Gerecht in eerste aanleg zijn vastgesteld, en heeft geoordeeld dat de SVB niet-ontvankelijk was in haar vorderingen. Het Hof oordeelde dat de uitspraak van het College van Beroep, dat de SVB deels in het ongelijk had gesteld, bindend was. De SVB had geen rechtsmiddel aangewend tegen deze uitspraak, en de rechtskracht van deze beslissing stond vast. Het Hof benadrukte dat zelfs een onjuiste rechterlijke uitspraak niet kan worden aangetast zonder het aanwenden van een rechtsmiddel.
De SVB had aangevoerd dat er fundamentele rechtsbeginselen waren veronachtzaamd, maar het Hof oordeelde dat dit niet het geval was. De onherroepelijkheid van de beslissing van het College van Beroep leidde tot de conclusie dat de SVB haar vorderingen niet kon handhaven. Het Hof heeft het bestreden vonnis vernietigd en de vorderingen van de SVB afgewezen, waarbij de SVB werd veroordeeld in de proceskosten van de geïntimeerde. Dit vonnis is uitgesproken op 30 augustus 2016.