ECLI:NL:OGHACMB:2016:139

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 september 2016
Publicatiedatum
13 februari 2017
Zaaknummer
KG 77614/16 - HAR 44/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in kort geding betreffende ontruiming van een woning

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 6 september 2016 uitspraak gedaan in een kort geding. De appellante, wonende in Curaçao, heeft in hoger beroep beroep gedaan op schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat haar had veroordeeld om een perceel in Curaçao te ontruimen en een bedrag van NAf 6.328,25 te betalen, vermeerderd met een gebruiksvergoeding en rente. De appellante heeft aangevoerd dat zij veel geld heeft geïnvesteerd in het opknappen van de woning en dat ontruiming funest zou zijn voor haar en haar familie. De geïntimeerde heeft daarentegen gesteld dat hij zijn zaken op orde wil brengen en dat hij nog kan getuigen en informatie kan verschaffen. Het Hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging moet worden toegewezen. Het Hof heeft de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis geschorst voor de duur van de procedure in hoger beroep en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindvonnis in hoger beroep.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2016 Vonnis no.:
Registratienummer: KG 77614/16 - HAR 44/16
Uitspraak: 6 september 2016
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
op de vordering tot schorsing in het kort geding van:
[APPELLANTE],
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde,
thans appellante,
eiseres tot schorsing,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
tegen
[GEÏNTIMEERDE],
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk eiser,
thans geïntimeerde,
verweerder tegen de vordering tot schorsing,
gemachtigde: mr. R.A.P.H. Pols.
De partijen worden hierna [appellante] en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel, tevens houdende memorie van grieven, van 12 juli 2016 is [appellante] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen in kort geding gewezen en op 24 juni 2016 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: GEA).
1.2
Bij op 12 juli 2016 ingekomen afzonderlijk verzoekschrift, met producties, heeft [appellante] gevorderd, samengevat weergegeven, de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis te schorsen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten.
1.3
Bij op 18 augustus 2016 ingekomen verweerschrift heeft [geïntimeerde] geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot schorsing, met veroordeling van [appellante] in de kosten, uitvoerbaar bij voorraad.
1.4
Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
In dit kort geding heeft het GEA, verkort weergegeven, uitvoerbaar bij voorraad, [appellante] veroordeeld om uiterlijk op 31 oktober 2016 het perceel te [adres] in Curaçao te ontruimen en om NAf 6.328,25 te betalen, vermeerderd met een gebruiksvergoeding van NAf 86,- per maand en met rente. [Appellante] is in de proceskosten veroordeeld, eveneens uitvoerbaar bij voorraad.
2.2
[Appellante] heeft gesteld veel geld in het opknappen van het huis te hebben geïnvesteerd. Ontruiming zou funest zijn voor haar en voor haar familie, aldus [appellante].
2.3
[Geïntimeerde] heeft aangevoerd dat hij zijn zaken op orde wil brengen, nu hij zelf nog kan getuigen en informatie kan verschaffen.
2.4
Het betreft hier de ontruiming van een perceel waarop [appellante] reeds vanaf de jaren tachtig woont. In 1994 heeft [geïntimeerde] de Huurcommissie verzocht om toestemming tot huuropzegging. Hij heeft toen van de Huurcommissie toestemming verkregen voor opzegging van de huur van een gedeelte van het terrein. In 1996 heeft het GEA de beslissing waarbij de Huurcommissie die toestemming had verleend, vernietigd op de grond dat voor opzegging van landbouwgrond geen toestemming van de Huurcommissie is vereist.
Daarna is [appellante] kennelijk ter plaatse blijven wonen.
[Appellante] is geboren op [geboortedatum] 1936 en is thans dus bijna tachtig jaar oud. [geïntimeerde] is geboren op [geboortedatum] 1926 is thans dus bijna negentig jaar oud.
2.5
Indien [geïntimeerde] het gelijk aan zijn zijde heeft, is het begrijpelijk is dat zijn geduld nu op is, maar aan de andere kant valt niet goed in te zien waarom een situatie die al zo lang voortduurt, nu ineens met grote spoed tot een einde moet worden gebracht. Dat laatste geeft de doorslag. Op grond van het voorgaande valt de belangenafweging in het voordeel van [appellante] uit.
De vordering wordt dus worden toegewezen. Over de proceskosten in verband met dit schorsingsverzoek zal worden geoordeeld bij eindvonnis in hoger beroep.

B E S L I S S I N G

Het Hof:
schorst de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis voor de duur van de procedure in hoger beroep;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindvonnis in hoger beroep.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, G.C.C. Lewin en H.J. Fehmers, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 6 september 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.