Uitspraak
SUARES ENTERPRISES N.V.,
UNIVERSITY OF SINT EUSTATIUS SCHOOL OF MEDICINE N.V.,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van Suares Enterprises N.V. tegen de University of Sint Eustatius School of Medicine N.V. over een huurachterstand. De oorspronkelijke eiseres, Suares, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld wegens achterstallige huurpenningen, maar deze vordering werd afgewezen door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. Suares heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en zeven grieven ingediend, waarbij zij het Hof verzocht het vonnis van het GEA te vernietigen en haar vorderingen toe te wijzen.
De procedure begon met de indiening van een akte op 19 januari 2015, gevolgd door een memorie van grieven. USSM heeft geen memorie van antwoord ingediend. Het Hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere uitspraak van het GEA, waartegen geen grieven zijn ingediend. Suares vorderde in de zaak met AR-nummer 214/13 betaling van US$ 21.000,- voor achterstallige huur, vermeerderd met wettelijke rente, en US$ 7.000,- per maand vanaf 1 december 2013. In de zaak met AR-nummer 01/14 vorderde zij een vergelijkbaar bedrag, maar met een hogere achterstand.
Het Hof oordeelde dat Suares de bewijslast droeg voor haar stellingen over de huurachterstand. Het GEA had eerder geoordeeld dat Suares niet voldoende bewijs had geleverd voor haar vordering, maar het Hof kwam tot de conclusie dat de vordering van Suares in de zaak met AR-nummer 214/13 toewijsbaar was, omdat USSM niet had aangetoond dat zij aan haar betalingsverplichtingen had voldaan. Het Hof vernietigde het vonnis van het GEA in deze zaak en veroordeelde USSM tot betaling van US$ 35.000,- aan Suares, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. In de zaak met AR-nummer 01/14 bevestigde het Hof het vonnis van het GEA, waarbij de vordering van Suares werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.