Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
B E S L I S S I N G
NAf 4.068,91, te vermeerderen met wettelijke rente over het bedrag dat op de veertiende dag na die van dit vonnis nog niet is betaald.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door de vader, die als appellant optreedt tegen zijn dochter, de geïntimeerde. De vader is in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) van 25 augustus 2015, waarin zijn vorderingen tot ontruiming van een huurperceel werden afgewezen. De vader heeft op 14 september 2015 een akte van hoger beroep ingediend en op 5 oktober 2015 een memorie van grieven, waarin hij drie grieven naar voren heeft gebracht. Hij verzoekt het Hof om hem kosteloos te laten procederen en om het vonnis van het GEA te vernietigen en zijn vorderingen alsnog toe te wijzen.
De dochter heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord, waarin zij concludeert tot bevestiging van het vonnis van het GEA en veroordeling van de vader in de proceskosten. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 mei 2016, waarbij beide partijen zijn verschenen met hun gemachtigden. Het Hof heeft de feiten die door het GEA zijn vastgesteld, als niet betwist aangenomen.
Het Hof oordeelt dat de vader voldoende bewijs heeft geleverd van zijn onvermogen om proceskosten te dragen, waardoor zijn verzoek om kosteloos te mogen procederen wordt toegewezen. Echter, de vorderingen van de vader tot ontruiming van het huurperceel en toegang tot het perceel worden afgewezen. Het Hof is van oordeel dat er onvoldoende zekerheid bestaat over de huurovereenkomst en dat nader onderzoek naar de feiten in kort geding niet mogelijk is. Het Hof bevestigt het vonnis van het GEA en veroordeelt de vader in de proceskosten van de dochter, die worden begroot op NAf 4.068,91, te vermeerderen met wettelijke rente.