Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
NAf 90.363,83. De man en de vrouw zijn ieder gerechtigd tot de helft van dit bedrag, zodat de man uit overbedeling NAf 45.181,92 verschuldigd is aan de vouw.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de verdeling van de gemeenschap na een echtscheiding. De zaak is op 27 september 2016 behandeld, waarbij het Hof zich baseerde op eerdere uitspraken en deskundigenrapporten. De appellante, een vrouw wonend in Curaçao, was oorspronkelijk gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, terwijl de geïntimeerde, een man wonend in Dubai, oorspronkelijk eiser in conventie was. De deskundige H.M.P. Henriquez had een waardebepaling van de woning vastgesteld op NAf 260.000,-, waartegen geen bezwaren waren ingebracht door de partijen. Het Hof oordeelde dat de woning aan de man moest worden toegedeeld, en dat de overwaarde van de woning, na aftrek van de hypothecaire schuld, gelijk was aan NAf 90.363,83. Beide partijen waren gerechtigd tot de helft van dit bedrag, wat betekende dat de man NAf 45.181,92 aan de vrouw verschuldigd was uit overbedeling.
Daarnaast werd vastgesteld dat de vrouw aan de man een gebruiksvergoeding van NAf 750,- per maand verschuldigd was voor het gebruik van de woning vanaf juni 2013, wat resulteerde in een totaalbedrag van NAf 30.000,-. Verder was de vrouw ook nog eens NAf 27.189,30 aan de man verschuldigd. Uiteindelijk kwam het Hof tot de conclusie dat de vrouw per saldo NAf 12.007,38 aan de man verschuldigd was. Het Hof vernietigde het eerdere vonnis en bepaalde dat de woning en de hypothecaire schuld aan de man werden toegedeeld, en dat de proceskosten gelijkelijk over partijen werden verdeeld.