Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
MANAGING DIRECTORS:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant] en [geïntimeerde] over de eigendom van aandelen in de naamloze vennootschap Nizaam Investment N.V. [appellant] is de neef van [geïntimeerde] en beiden maken aanspraak op de aandelen van Nizaam, die voornamelijk bestaan uit appartementsrechten in Aruba. De zaak is in hoger beroep na een eerdere uitspraak van het Hof op 24 mei 2016, waarin het Hof de zaak naar de rol verwees voor akte uitlating griffierecht. Het Hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet is vervallen, omdat [appellant] het nageheven bedrag tijdig heeft betaald.
De grieven van [appellant] betreffen onder andere de feitenvaststelling door het GEA. Het Hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] en [appellant] elkaar als broer en zus beschouwen en dat zij beiden aanspraak maken op de aandelen in Nizaam. De oprichting van Nizaam in 1993 door CTF Services N.V. en de rol van [geïntimeerde] als directeur zijn belangrijke elementen in deze zaak. Het Hof heeft ook gekeken naar verschillende documenten, waaronder een leningsovereenkomst en volmachten, die de eigendomsrechten van de aandelen in Nizaam betreffen.
Het Hof concludeert dat er voldoende bewijs is dat [geïntimeerde] tussen 1993 en 1998 rechthebbende op de aandelen was. [appellant] heeft echter ook argumenten aangedragen dat zij zich vanaf 1999 als aandeelhouder heeft gedragen. Het Hof laat [appellant] toe tot tegenbewijs tegen de stelling dat [geïntimeerde] de rechthebbende is op de aandelen. De beslissing over de vordering tot het doen van rekening en verantwoording is aangehouden, evenals andere grieven die niet van belang zijn voor de huidige uitspraak.