ECLI:NL:OGHACMB:2015:9

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 juni 2015
Publicatiedatum
30 juni 2015
Zaaknummer
H-31/15, 100.00335/14
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en doodslag van een jong meisje op Sint Maarten

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die beschuldigd werd van de verkrachting en doodslag van een jong meisje. De verdachte, geboren in 1992 in de Dominicaanse Republiek, heeft het slachtoffer in de periode van 19 tot 22 juli 2010 op gruwelijke wijze van het leven beroofd. Het slachtoffer werd tijdens het joggen bedreigd met een mes, waarna de verdachte haar naar een afgelegen plek dwong, haar verkracht en haar vervolgens met ongeveer 80 messteken om het leven bracht. De verdachte heeft in eerste aanleg een gevangenisstraf van 18 jaar opgelegd gekregen, maar in hoger beroep is deze straf verlaagd naar 16 jaar, waarbij het Hof rekening hield met de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat hij vrijwillig naar Sint Maarten is overgevlogen om zich te laten berechten.

De zaak kwam voor het Hof na een eerdere veroordeling door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 25 februari 2015. Tijdens de zittingen in eerste aanleg en hoger beroep zijn verschillende getuigen gehoord en zijn er proces-verbaal en bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder DNA-analyses die de verdachte aan de misdaad koppelden. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten. De ernst van de feiten, de impact op de gemeenschap en de gevolgen voor de nabestaanden zijn zwaar meegewogen in de uiteindelijke strafbepaling.

Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg vernietigd. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers en hun families.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 juni 2015
Zaaknummer: H-31/15
Parketnummer: 100.00335/14
Tegenspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 25 februari 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] 1992 in de Dominicaanse Republiek,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring in Sint Maarten.
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 17 december 2014 en 4 februari 2015 zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in
hoger beroep van 3 juni 2015 in Sint Maarten.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. T.H.W. Stein, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman,
mr. G. Hatzmann, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep
zal bevestigen.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een
gevangenisstraf voor de duur van achttien jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd:…..
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het Hof deels tot andere
beslissingen komt.
Bevoegdheid van het Hof
Krachtens de wettelijke bepalingen is het Hof bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat het eerste tenlastegelegde feit is
aangevangen op het grondgebied van (het destijds Nederlands Antilliaanse gedeelte van) Sint Maarten. Ten aanzien van het tweede en derde tenlastegelegde feit stelt het Hof vast dat hoewel deze geheel op Frans grondgebied zijn begaan rechtsmacht toekomt aan Sint Maarten op grond van artikel 5, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Sint
Maarten (oud). Uit de processtukken en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat
de verdachte ten tijde van de hem verweten gedragingen kan worden aangemerkt als
ingezetene van (het destijds Nederlands Antilliaanse gedeelte van) Sint Maarten terwijl voorts vast staat dat de tenlastegelegde feiten ook in Frankrijk strafbaar zijn gesteld.
Bewezenverklaring
Het Hof acht bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, met dien verstande:
dat hij in de periode van 19 juli 2010 tot en met 22 juli 2010 op het Nederlands
Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten (nabij Casablanca in Oysterpond) en het eiland Saint Martin, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte met dat opzet die [slachtoffer] onder bedreiging met een mes gedwongen om met hem, verdachte, naar het struikgewas te gaan en vervolgens die [slachtoffer] vastgebonden;
en
dat hij in de periode van 19 juli 2010 tot en met 22 juli 2010 op het eiland Saint Martin, opzettelijk [slachtoffer] door geweld en bedreiging met geweld heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij, verdachte, zijn penis in de vagina van [slachtoffer] gebracht en bestaande die bedreiging met geweld hierin dat verdachte [slachtoffer]heeft bedreigd met een mes;
en
dat hij in de periode van 19 juli 2010 tot en met 22 juli 2010 op het eiland Saint Martin opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte
opzettelijk die [slachtoffer] met een mes meermalen in het lichaam gestoken
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd voorafgegaan van enig strafbaar feit, hetwelk hierin bestond dat hij,
verdachte, in de periode van 19 juli 2010 tot en met 22 juli 2010 op het eiland Saint
Martin door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], en zodoende die [slachtoffer] heeft verkracht, en
welke doodslag werdgepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zich zelf straffeloosheid te verzekeren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd
(
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hiernavolgende bewijsmiddelen zijn vervat en die
reden geven tot de bewezenverklaring.
In onderstaande bewijsmiddelen wordt -voor zover van toepassing- verwezen naar
paginanummers in het zaaksdossier "TGO IRON”.
Pagina 004
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 juli 2010 gesloten en
getekend door S.S.A. Maccow, brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als verklaring van [vader], -zakelijk weergegeven-:
Ik heb mijn dochter [slachtoffer] voor het laatst gezien op 20 juli 2010
omstreeks 05.00 a.m. Zij ging lopen.
Pagina 007 e.v.
Een proces-verbaal van bevindingen in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 juli 2010 gesloten en getekend door E.A. Petty en R. Bryson, respectievelijk brigadier en agent bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op 22 juli 2010 omstreeks 06.15 uur begaven wij, verbalisanten, ons naar Oyster Pond Road waar een vrouw lag die geen teken van leven meer gaf. De vrouw lag op haar buik en haar handen waren achter haar rug vastgebonden. Het lichaam van de vrouw lag op het Franse gedeelte van het eiland. Door de politiearts dr. Mercuur werd omstreeks 07.30 uur de dood van het slachtoffer vastgesteld.
Pagina 016
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 juli 2010 gesloten en
getekend door E.E. Levenstone, brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op 24 juli 2010 toonde ik verbalisant het stoffelijk overschot (
lees: van de vrouw dat op 22 juli 2010 is aangetroffen in de omgeving van de Oyster Pond Road)aan [ ] en [vader]. Zij verklaarden ieder afzonderlijk het stoffelijk overschot te herkennen als dat van de vrouw [slachtoffer], geboren op 31 juli 1989 te Sint Maarten.
Pagina 011 e.v.
Een geschrift, te weten een sectieverslag van het Analytisch Diagnostisch Centrum N.V. te Curaçao opgemaakt door dr. G.D. Zielinski, patholoog, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op 22 juli 2010
(lees: 24 juli 2010)heb ik de in- en uitwendige schouwing verricht op het lijk van [slachtoffer]. Hierbij bleken er veel (plusminus 80) steekwonden over het hele lichaam te zijn. Het overlijden van [slachtoffer] wordt zonder meer verklaard door weefselschade en veel bloedverlies veroorzaakt door meervoudige steekwonden.
Pagina 283 e.v.
Een proces-verbaal van bevindingen DNA hit in de wettelijke vorm opgemaakt en op
4 juli 2011 gesloten en getekend door C.L.A.M. Weekers en A.J. Verzijl, respectievelijk brigadier en buitengewoon agent bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover
inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op het slachtoffer [slachtoffer] werd in de vagina sporen van sperma aangetroffen waaruit een volledig DNA-profiel kon worden vastgesteld. Dit DNA werd op meerdere plaatsen op het lichaam van [slachtoffer] aangetroffen, waaronder de knoop waarmee haar handen waren gebonden, haar bovenkleding, haar sokken en sportschoenen.
Op 30 juni 2011 werd het onderzoeksteam “TGO IRON” door de Gendarmerie van Saint Martin op de hoogte gesteld van het feit dat deze DNA sporen overeenkwam met het DNA van [verdachte], geboren op [datum] 1992 te Dominicaanse
Republiek.
In onderstaand bewijsmiddel wordt -voor zover van toepassing- verwezen naar
paginanummers in het persoonsdossier “TGO IRON”.
Pagina 93 e.v.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 november 2014 gesloten en getekend door C.L.A.M. Weekers en J.C.G. Beljaars, beiden buitengewoon agent van politie werkzaam bij het Recherche Samenwerkingsteam, vestiging Sint Maarten, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Die ochtend was ik gaan rennen van Dutch Quarter naar Oyster Pond. Ik zag [slachtoffer]lopen ter hoogte van de Angel Priest Bar, de bar voor Casablanca. Ik pakte haar vast en bedreigde haar met een mes. Ze werd bang. Ik nam haar mee de bosjes in. Ik wilde seks met haar. Ze wilde dit niet en vocht met mij. Wij vochten toen met elkaar. Ze viel en ik heb haar broek uitgetrokken. Daarna had ik seks met haar. Omdat ik niet wilde dat ze naar de politie zou gaan heb ik haar daarna gestoken totdat ze dood was. Toen ik haar stak begon ze te vechten. Ik heb haar daarom vastgebonden. Daarna heb ik haar weer
gestoken. Ik ben vervolgens naar huis gerend.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2015 afgelegd, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik blijf bij mijn eerdere bekentenis. Het klopt dat ik op 20 juli 2010 in Sint Maarten ter hoogte van de Oyster Pond Road seks met [slachtoffer] heb gehad en haar ongeveer 80 keer heb gestoken met een mes.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu ook overigens geen feiten of omstandigheden
aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
wederrechtelijke vrijheidsberoving,
strafbaar gesteld bij artikel 295 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten (oud);
en
verkrachting,
strafbaar gesteld bij artikel 248 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten (oud);
en
doodslag, voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om aan zich zelf straffeloosheid te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten (oud).
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Oplegging van straf
Het Hof zal gelet op de ernst van het begane feit, de persoon van de verdachte en de
omstandigheden waaronder het feit is begaan ingevolge artikel 41septies Wetboek van
Strafrecht van Sint Maarten (oud) het volwassenenstrafrecht toepassen.
Op grond van artikel 1 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten (oud)
dienen de wettelijke regels die gelden ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit in beginsel te worden toegepast. Dit is op grond van artikel 1 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten (oud) anders indien na het tijdstip waarop het feit is
begaan de wetgeving is veranderd en de nieuwe wetgeving voor de verdachte gunstiger is. Nadat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is te Sint Maarten een nieuw Wetboek van Strafrecht in werking getreden. Gelet op voorgaande heeft het Hof bij de strafbepaling mede toepassing gegeven aan artikel 2:197 Sr (nieuw) als de voor de
verdachte gunstigste bepaling.
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof voorts rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de
verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een jong meisje verkracht en vervolgens op gruwelijke wijze van het
leven beroofd. Hij heeft haar terwijl zij aan het joggen was, op straat bedreigd met een mes en toen zij zich verzette met geweld overmeesterd. Hij heeft haar verkracht en
daarna, terwijl zij was vastgebonden, talloze malen met een mes gestoken. Al die tijd moet het slachtoffer doodsangsten hebben uitgestaan. Hij heeft haar gedood omdat hij bang was dat het slachtoffer naar de politie zou gaan en hij bestraft zou worden. Hij heeft dit meisje vervolgens achtergelaten in het struikgewas.
Het verlies van het leven is onomkeerbaar en leidt tot enorm verdriet en levenslang gemis bij de naasten van het slachtoffer. Zij zullen het verlies moeten proberen te verwerken hetgeen, naar de ervaring leert, soms nooit lukt en vaak gepaard gaat met langdurig
verdriet en gevoelens van machteloosheid en woede. Daar komt in dit geval nog bij dat eerst op 22 juli 2010, na een uitgebreide zoekactie, uiteindelijk de stoffelijke resten van het slachtoffer zijn aangetroffen. Door de dagenlange blootstelling aan de weersinvloeden verkeerde haar lichaam reeds in verregaande staat van ontbinding en was haar gezicht aangevreten door maden. Dit heeft het voor de nabestaanden extra moeilijk gemaakt om op een aanvaardbare manier afscheid van haar te nemen. Bij dit alles komt nog de enorme impact die dit feit, behalve op de familie, op de gemeenschap van Sint Maarten heeft
gehad.
Het Hof heeft kennis genomen van de rapporten die over de verdachte zijn uitgebracht door de psychiater Sachin Gandora en de psycholoog Judith Arndell.
Zowel de psychiater als de psycholoog zijn van oordeel dat de verdachte volledig
toerekeningsvatbaar is ten aanzien van de tenlastegelegde feiten. Daarbij hebben zij in aanmerking genomen dat de verdachte over een normale intelligentie beschikt en voldoende inzicht heeft gehad in de wederrechtelijkheid c.q. betekenis van de feiten en hij zijn wil overeenkomstig dit inzicht heeft kunnen bepalen. Het Hof neemt deze conclusies van beide gedragsdeskundigen over en maakt die conclusies tot de zijne. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2015 dat hij ten tijde van het plegen van de
onderhavige feiten onder invloed verkeerde van cocaïne leidt niet tot een ander oordeel nu het algemeen bekend is dat cocaïne effect heeft op iemands psychische toestand en de verdachte zichzelf in die toestand heeft gebracht.
Het Hof houdt, klaarblijkelijk meer dan het Gerecht in eerste aanleg, ten voordele van de verdachte rekening met zijn jeugdige leeftijd ten tijde van het plegen van de bewezen-verklaarde feiten en het feit dat de verdachte vrijwillig is overgevlogen naar Sint Maarten om zich te laten berechten.
Op grond van het voorgaande acht het Hof na te melden straf passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde artikelen, gegrond op artikelen 31 en 59 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten (oud).

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van
25 februari 2015 en doet opnieuw recht als volgt:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen
geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstrafvoor de
zestien (16) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. F.J. Lourens, E.J. van der Poel en H.J. van Kooten,
leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 24 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.