In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die beschuldigd werd van de verkrachting en doodslag van een jong meisje. De verdachte, geboren in 1992 in de Dominicaanse Republiek, heeft het slachtoffer in de periode van 19 tot 22 juli 2010 op gruwelijke wijze van het leven beroofd. Het slachtoffer werd tijdens het joggen bedreigd met een mes, waarna de verdachte haar naar een afgelegen plek dwong, haar verkracht en haar vervolgens met ongeveer 80 messteken om het leven bracht. De verdachte heeft in eerste aanleg een gevangenisstraf van 18 jaar opgelegd gekregen, maar in hoger beroep is deze straf verlaagd naar 16 jaar, waarbij het Hof rekening hield met de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat hij vrijwillig naar Sint Maarten is overgevlogen om zich te laten berechten.
De zaak kwam voor het Hof na een eerdere veroordeling door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 25 februari 2015. Tijdens de zittingen in eerste aanleg en hoger beroep zijn verschillende getuigen gehoord en zijn er proces-verbaal en bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder DNA-analyses die de verdachte aan de misdaad koppelden. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten. De ernst van de feiten, de impact op de gemeenschap en de gevolgen voor de nabestaanden zijn zwaar meegewogen in de uiteindelijke strafbepaling.
Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg vernietigd. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers en hun families.