ECLI:NL:OGHACMB:2015:77

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
22 augustus 2016
Zaaknummer
Ghis 71250 - H 278/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake wijziging onderhoudsbijdrage met terugwerkende kracht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de man was veroordeeld tot het betalen van een levensonderhoud aan de vrouw. De man heeft in zijn beroepschrift verzocht om de alimentatie met terugwerkende kracht tot oktober 2010 op nihil te stellen, omdat de vrouw op dat moment 60 jaar werd en recht kreeg op AOV-pensioen. De vrouw heeft het hoger beroep bestreden en verzocht om bevestiging van de eerdere beschikking.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 oktober 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De man heeft aangevoerd dat hij te goeder trouw heeft gehandeld door de betalingen stop te zetten, terwijl de vrouw stil heeft gezeten en daardoor de achterstand heeft laten oplopen. Het Hof heeft vastgesteld dat de man zijn onderhoudsbetalingen stopzette na de 60-jarige leeftijd van de vrouw, maar dat de vrouw niet heeft geprotesteerd en pas in 2014 beslag heeft gelegd op de man.

Het Hof oordeelt dat de man niet langer alimentatie hoeft te betalen met ingang van 18 oktober 2013, omdat zijn ouderdomspensioen bij helfte zal worden verdeeld. De alimentatie voor de periode van 13 september 2010 tot 18 oktober 2013 wordt vastgesteld op het bedrag dat door de man is betaald of op hem is verhaald. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN 2015 BESCHIKKING NO.
Registratienrs.: Ghis: 71250 - H 278/15
Uitspraak: 8 december 2015 (bij vervroeging)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking in de zaak van:
[DE MAN],
wonende in Curaçao,
hierna te noemen: de man,
oorspronkelijk verzoeker, thans appellant,
gemachtigde: mr. O.A. Martina,
tegen
[DE VROUW],
wonende in Curaçao,
hierna te noemen: de vrouw,
oorspronkelijk verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. M.N. Meyer.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in de zaak met EJ nummer 71250 van 2015 gegeven en op
11 juni 2015 uitgesproken beschikking. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2.
De man heeft in een beroepschrift, ter griffie ingekomen op 22 juli 2015, dus tijdig, hoger beroep ingesteld tegen voornoemde beschikking. Hierin heeft hij het beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de bestreden beschikking zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, al dan niet onder aanvulling of verbetering van de gronden, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad het bedrag dat hij aan de vrouw voor haar levensonderhoud moet betalen met terugwerkende kracht tot oktober 2010 op nihil zal worden bepaald.
1.3.
De vrouw heeft in een verweerschrift het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de man dan wel tot bevestiging van de bestreden beschikking.
1.4.
Op 20 oktober 2015 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De man is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Voor de vrouw is haar gemachtigde verschenen. De gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities. Bij de pleitnotitie van de gemachtigde van de man zijn producties gevoegd die tevoren waren ingezonden.
1.5.
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.De gronden van het hoger beroep

Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.

3.Beoordeling

3.1.
Partijen zijn op 15 juli 2004 gescheiden. Bij beschikking van het Hof van 6 december 2005 (E 10/04 – H 164/05; productie 3 bij inleidend verzoekschrift) is de man (geboren 18 oktober 1953) veroordeeld tot het doen van een uitkering tot levensonderhoud aan de vrouw (geboren 13 september 1950) van NAf 500,= per maand, met ingang van 1 januari 2006.
3.2.
Nadat de vrouw op 18 oktober 2010 de 60-jarige leeftijd bereikte en recht kreeg op een AOV-pensioen, heeft de man zijn onderhoudsbetalingen stop gezet. De vrouw heeft daar niet tegen geprotesteerd, maar heeft begin 2014 derdenbeslag gelegd ten laste van de man.
3.3.
De man heeft in deze beslaglegging reden gevonden om in de onderhavige procedure ingevolge artikel 1:401 BW nihilstelling te vragen met ingang van oktober 2010. Dit verzoek is door het GEA afgewezen en hiertegen richt zich het hoger beroep van de man.
3.4.
Het beroep slaagt. Het Hof heeft de man ter zitting gehoord en acht het aannemelijk dat hij te goeder trouw ophield met betaling. Het is de vrouw aan te rekenen dat zij tot begin 2014 stil bleef zitten waardoor de achterstand hoog opliep. Inmiddels is via de beslaglegging NAf 6.000,= verhaald op de man door de vrouw.
3.5.
Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat het ouderdomspensioen van de man – op 18 oktober 2013 heeft hij de 60-jarige leeftijd bereikt – bij helfte zal worden verdeeld bij wijze van pensioenverrekening. Dit betekent dat de alimentatie in elk geval per 18 oktober 2013 op nihil moet worden gesteld. Het gaat dus enkel nog om de periode van 13 september 2010 (60-jarige leeftijd vrouw) tot 18 oktober 2013 (60-jarige leeftijd van de man), zijnde drie jaren en een maand, hetgeen vertegenwoordigt een alimentatiebedrag van 37 x NAf 500,= i.e. NAf 18.500. Hiervan is reeds NAf 6.000,= verhaald via beslaglegging (zie rov. 3.4).
3.6.
Ondanks het door de vrouw ontvangen AOV-pensioen is aannemelijk dat zij nog enige behoeftigheid heeft, maar doordat aan haar is toe te rekenen dat de achterstand kon oplopen (zie rov. 3.4), zal de over het verleden verschuldigde alimentatie worden beperkt tot hetgeen op de man door middel van het beslag is verhaald.
3.7.
Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking zal worden vernietigd. De alimentatie wordt op nihil gesteld met ingang van 18 oktober 2013 en tot die datum op hetgeen door de man is betaald of op hem is verhaald.
3.8.
De kosten worden gecompenseerd.

4.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt het bestreden vonnis en op nieuw rechtdoende:
- stelt de door de man aan de vrouw verschuldigde alimentatie op nihil met ingang van 18 oktober 2013;
- bepaalt de tot 18 oktober 2013 door de man aan de vrouw verschuldigde alimentatie op hetgeen de man tot heden heeft betaald of op hem is verhaald;
- compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, E.A. Saleh en T.A.M. Tijhuis, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 december 2015 in Curaçao, in tegenwoordigheid van de griffier.