ECLI:NL:OGHACMB:2015:71

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
26 april 2016
Zaaknummer
AR 62735/2013 - H 287/14
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over dwangsommen in bancaire relatie tussen AAS B.V. en SFT Bank N.V.

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een executiegeschil tussen de besloten vennootschap SIGNATURE ACCOUNTING & ADVISORY SERVICES (AAS) B.V. en SFT BANK N.V. De zaak betreft de vraag of er dwangsommen zijn verbeurd door SFT BANK N.V. naar aanleiding van een eerder vonnis van het Gerecht in Eerste Aanleg (GEA) van 16 oktober 2012, waarin SFT werd veroordeeld om de bancaire relaties met AAS voort te zetten. AAS had in deze procedure hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het GEA, waarin werd geoordeeld dat SFT niet in gebreke was gebleven.

De procedure begon met een tussenvonnis van het Hof op 31 maart 2015, waarna AAS op 28 april 2015 een akte uitlating griffierecht indiende. De kern van het geschil draait om de vraag of SFT BANK N.V. haar verplichtingen uit het eerdere vonnis heeft nageleefd. AAS stelde dat er drie cheques, uitgeschreven door haar, niet door SFT waren verzilverd, wat volgens haar zou betekenen dat er dwangsommen verbeurd waren.

Het Hof oordeelde dat de rechter in een executiegeschil niet de rechtsverhouding opnieuw kan beoordelen, maar enkel kan toetsen of de veroordeling is nageleefd. Het Hof concludeerde dat SFT BANK N.V. de bancaire relatie met AAS heeft voortgezet, zoals bevolen, en dat er geen dwangsommen zijn verbeurd. Het Hof bevestigde het vonnis van het GEA en veroordeelde AAS in de kosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op NAf 5.100,= aan gemachtigdensalaris en NAf 358,91 aan verschotten.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2015 Vonnis no.:
Registratienummer: AR 62735/2013 - H 287/14
Uitspraak: 1 december 2015
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vonnis
in de zaak van:
de besloten vennootschap
SIGNATURE ACCOUNTING & ADVISORY SERVICES (AAS) B.V.,
gevestigd te Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie,
thans appellante,
gemachtigde: mr. M.F. Bonapart,
- tegen –
de naamloze vennootschap
SFT BANK N.V.,
gevestigd te Curaçao,
oorspronkelijk eiseres in conventie, tevens gedaagde in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mrs. A. Huizing en E.J. Huizing.
Partijen worden hierna aangeduid als “AAS” en “SFT”.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het Hof verwijst voor het verloop tot dan toe naar zijn tussenvonnis van 31 maart 2015.
1.2.
Op 28 april 2015 heeft AAS een akte uitlating griffierecht genomen, met bewijs dat griffierecht tijdig is nabetaald.
1.3.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Bij vonnis van het GEA van 16 oktober 2012 (AR KG 58173/12) is SFT veroordeeld, op straffe van een dwangsom, om ‘de bancaire relaties met Schob voort te zetten’ (productie 2 bij inleidend verzoekschrift).
2.2.
Eind december 2012 zijn drie door AAS, het bedrijf van Schob, uitgeschreven cheques niet door SFT verzilverd. De vraag is of hierdoor dwangsommen zijn verbeurd.
2.3.
In een executiegeschil als het onderhavige, waarbij het erom gaat of dwangsommen zijn verbeurd omdat een bevel tot nakoming niet of onvoldoende is nageleefd, heeft de rechter niet tot taak de door de bodemrechter besliste rechtsverhouding zelfstandig opnieuw te beoordelen, maar dient hij zich ertoe te beperken de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichte handelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Daarbij dient de rechter het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. De rechter kan bij zijn uitleg van de veroordeling maatstaven van redelijkheid en billijkheid hanteren. Dit brengt onder meer mee dat van de executierechter kan worden verlangd dat deze onderzoekt of een verzuim van de veroordeelde zo ernstig is dat daarmee de dwangsommen zijn verbeurd. De executierechter kan de veroordeling niet wijzigen; dit is ingevolge artikel 611d Rv voorbehouden aan de rechter die de dwangsom heeft opgelegd.
2.4.
Het GEA heeft geoordeeld dat geen dwangsommen zijn verbeurd. Het Hof sluit zich hierbij aan en maakt de overwegingen van het GEA tot de zijne. De bancaire relatie is door SFT voortgezet, zoals bevolen. Dat er op enig moment iets is misgegaan buiten opzet van SFT maakt niet dat aan de veroordeling niet is voldaan. Ook bij een doorsnee bancaire relatie kan er onbedoeld iets mis gaan, al valt niet uit te sluiten dat in dit geval de voorgeschiedenis (fraude met cheques door een medewerkster van AAS) onbedoeld een zekere nawerking heeft gehad.
2.5.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden vonnis moet worden bevestigd. AAS dient de kosten van het hoger beroep te dragen.
BESLISSING
Het Hof bevestigt het bestreden vonnis en veroordeelt AAS in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van SFT gevallen en tot op heden begroot op NAf 5.100,= aan gemachtigdensalaris en NAf 358,91 aan verschotten.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, G.C.C. Lewin en H.J. Fehmers, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 1 december 2015.