hebbende hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in de maand juli 2014
een container besteld bij Caribean Cargo Services en
de transportkosten naar Sint Maarten voor deze container betaald en
deze container ter beschikking gesteld van anderen of een ander (voor het transporteren van verdovende middelen) en
voor een deklading gezorgd, althans een deklading geleverd en
materiaal (onder meer lood, bisonkit) gekocht voor het verbouwen van die container, althans voor het maken van een dubbele wand in die container en/of dat materiaal met dat doel ter beschikking gesteld van anderen of een ander.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De door het Hof als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. Tenzij anders vermeld wordt verwezen naar het einddossier onderzoek “Del Caribe” d.d. 11 november 2014.
1. Proces-verbaal van bevinding Douane Curaçao PIOD d.d. 29 juli 2014, p. 4 e.v., voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op 29 juli 2014 vond een uitvoervisitatie van goederen / vracht met bestemming Sint Maarten plaats bij Caribbean Cargo Services N.V. te Curaçao. Bij de visitatie van de goederen in een container ten name van de afzender [afzender], van welk bedrijf de verdachte eigenaar is, rees na het vergelijken van de inhoud van de container qua waarde en uitzicht met de hiermee gemoeide vrachtkosten, het vermoeden dat sprake was van een abnormale transactie / zending. Bij fysieke controle van de goederen werd geconstateerd dat er gesjoemeld was met de constructie van de container. Uit ervaring ontstond het vermoeden dat sprake was van smokkel van een verboden goed. Vervolgens werd een gat geboord in de voorkant van de container. Bij het terugtrekken van de boor was daaraan een wit poeder gekleefd die een scherpe geur verspreidde. Vervolgens werd de vals aangebrachte wand van de container verwijderd. Na het tellen van het aantal pakketten bleken het 119 pakketten inhoudende verdovende middelen te zijn. Twee pakketten hadden als inhoud 4 pakjes, terwijl de rest elk vijf pakjes als inhoud had. In totaal waren er dus 593 pakjes. Bij een gehouden proef met een kleine hoeveelheid wit poeder uit één van de pakjes met behulp van de Scott Reagent Modified test, reageerde de geteste poeder als te zijn cocaïne.
2. Proces-verbaal van overname, weging, testen en opsturen van monster naar laboratorium van de in beslag genomen verdovende middelen op het terrein van Curaçao Port Authority (CPA) d.d. 29 juli 2014, p. 21 e.v., voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
De 593 blokken inhoudende een hoeveelheid samengeperst witachtig poeder wegen gezamenlijk bruto 669.210 gram. Uit 10 blokken is een geringe hoeveelheid poeder getest met de Narcotest. Hierbij trad een positieve kleurreactie op, zodat aangenomen mag worden dat het vermoedelijk cocaïne bevat, een middel vermeld in de Opiumlandsverordening 1960. Vanuit de 10 blokken zijn monsters genomen, welke onder opschrift 79/2014 code II-B-1 tot en met II-B-10 zijn opgestuurd naar het Analytisch Diagnostisch Centrum.
3. Geschrift, te weten Rapport van Analytisch Diagnostisch Centrum d.d. 19 november 2014, los stuk, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Het materiaal met de opschriften no. 79 code II-B-1 t/m no. 79 code II-B-10 bevat cocaïne in de zin van de Opiumlandsverordening 1960.
4. Proces-verbaal van ambtshandeling Douane Curaçao PIOD d.d. 5 augustus 2014, p. 14 e.v., voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
In de verborgen ruimte waren 119 pakketten inhoudende vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen. Na verwijdering van de partij cocaïne uit de container is geconstateerd dat gebruik werd gemaakt van lood om de penetratie van de stralen van de containerscan te beperken.
5. Proces-verbaal van bevindingen “Lood” in de container met het nummer CMAU 599955-1 d.d. 5 augustus 2014 p. 40 e.v., voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek is gebleken dat Kooyman Mega Store lood met groene strepen verkoopt, op 25 juli 2014 een klant een hoeveelheid lood van 22 FT heeft gekocht en hierbij de Funmileskaart met nummer [nr] heeft gebruikt en NAf 1.678,81 inclusief taxs heeft betaald en waarbij kenteken [nr] als “Ref” op de bon is vermeld. De Funmileskaart staat op naam van [verdachte]. Het kenteken [nr] staat op naam van [verdachte].
Onder de verdachte [ ] is een kassabon van Kooyman Santa Maria in beslag genomen, gedateerd 26 juli 2014. Uit een kopie van de bon blijkt dat onder andere Bison Polymax en TIE WIRE CALV (gegalvaniseerde bedrading) zijn gekocht. De verdachte [ ] is op de camerabeelden van de Kooyman te zien. De in de container aangetroffen verdovende middelen werden vastgehouden met gegalvaniseerde binddraden.
6. Proces-verbaal van huiszoeking en inbeslagname op het adres [adres] d.d. 4 augustus 2014, p. 163 e.v., met als bijlage een kassabon van Kooyman d.d. 25 juli 2014, p. 167, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
De verdachte verklaarde op het adres [adres] woonachtig te zijn.
In een vuilnisbak onder een bureau in de kantoorruimte is een gescheurde aankoopbon van Kooyman d.d. 25 juli 2014 ad 1.678,81 aangetroffen.
7. Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 3 augustus 2014, p. 72 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medewerker CCS]:
Ik ben werkzaam bij Carribean Cargo Services N.V. Op 24 juli 2014 kwam een man aan de balie, die aan mij zijn identiteitsbewijs had overhandigd met zijn naam [verdachte]. Ik heb [verdachte] vaak gezien, aangezien ik eerder een lading voor hem naar Sint Maarten had verscheept met container en hij nog lading heeft liggen bij ons in het magazijn, ongeveer 17 paletten inhoudende drinkwaterflessen, hondenvoer en plastic cups. Ik zag dat [verdachte] al zijn papieren van de vorige zending naar Sint Maarten had meegenomen en deze aan mij had overhandigd. Hij wilde dat de rest van zijn lading dat wij in onze magazijn hebben liggen en een lading waar hij in een magazijn daar heeft liggen zal worden verscheept naar Sint Maarten. Met daar in een magazijn bedoelde [verdachte] zijn opslagplaats te Montana Rey. Verder had [verdchte] aan mij verzocht om de container naar Montana Rey te brengen om daar zijn lading eerst te laden. [verdachte] is bij de balie gebleven om zijn documenten van verschepen van de container te regelen en te betalen.
8. Proces-verbaal van bevinding Caribbean Cargo Services N.V. d.d. 31 juli 2014, p. 27 e.v., voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
De container is op 25 juli 2014 naar een adres te Montana Rey getransporteerd om geladen te worden. De container is op 28 juli 2014 op dat adres opgehaald en weer naar Caribbean Cargo Services getransporteerd.
9. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2014, p. 60 e.v., voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op 31 juli 2014 is een huiszoeking verricht op het Industriepark Montagne Abou,[adres] te Curaçao. Op deze locatie was de container door Caribbean Cargo Services op 25 juli 2014 afgezet. In één van de drums op het terrein zijn twee rode tuben Bison Polymax aangetroffen. Deze zijn gekocht bij Kooyman te Santa Maria op 26 juli 2014. Uit onderzoek naar de kassabon blijkt dat bij de betaling gebruik is gemaakt van de Funmileskaart op naam van [verdchte].
10. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 mei 2015 afgelegd, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik de container heb gehuurd en de kosten heb betaald. De container moest bij CCS worden geladen met de spullen die de vorige keer waren achtergebleven. De rest van de container zou worden opgevuld met spullen uit Venezuela. Ik zou glazen, waterflessen en hondenvoer vervoeren naar Sint Maarten. De Venezolanen zouden hun spullen erbij voegen. Ik heb lood bij Kooyman gekocht en mijn funmileskaart daarvoor gebruikt. Ik heb het verkocht aan die twee Venezolanen. Op 26 juli 2014 ben ik met twee helpers van de twee heren naar Kooyman gegaan en heb ik verschillende goederen, waaronder Bison Polymax, bij Kooyman afgerekend.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid tot opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder A van de Opiumlandsverordening 1960, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is medeplichtig geweest aan de uitvoer van een grote hoeveelheid cocaïne
Door aldus te handelen heeft verdachte aanzienlijk bijgedragen aan de instandhouding van de markt van verdovende middelen. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof waaraan gebruikers gemakkelijk verslaafd raken, met alle gevolgen voor de gebruikers en voor de maatschappij van dien, zoals het begaan van strafbare feiten die gepleegd worden om aan geld te komen voor de aanschaf van cocaïne.
Een dergelijk feit rechtvaardigt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Ten voordele van verdachte weegt mee dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Op grond van het voorgaande en rekening houdend met de voor medeplichtigheid geldende strafkorting acht het Hof na te melden straf passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:124, 1:125, 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.