ECLI:NL:OGHACMB:2015:4

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 april 2015
Publicatiedatum
22 april 2015
Zaaknummer
H 204/2014, 100.00242/14
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met vuurwapen in uitgaansgelegenheid

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 1 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De verdachte heeft op 15 mei 2014 in Sint Maarten een man meermalen met een vuurwapen beschoten, waarbij het slachtoffer schietverwondingen opliep. De verdachte voerde aan dat hij op het moment van het schietincident met vrienden in Cay Bay was en dat zijn alibi door getuigen werd bevestigd. Echter, het Hof oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet geloofwaardig waren en dat het alibi van de verdachte niet kon slagen. Het Hof heeft de eerdere veroordeling van de verdachte in eerste aanleg bevestigd en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het Hof ook rekening hield met de ernst van het delict en de eerdere veroordeling van de verdachte voor een gewelddadig misdrijf.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
S T R A F V O N N I S
ewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, van 12 november 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] 1979 te Curaçao,
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Sint Maarten.
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 22 oktober 2014, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2015 in Sint Maarten.
De verdachte is verschenen.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. T.H.W. Stein, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr. S.R. Bommel, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:…..
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsvrouw heeft betoogd dat de aanhouding buiten heterdaad onrechtmatig is geweest, omdat het bevel aanhouding buiten heterdaad is opgesteld op 22 maart 2014, het ten laste gelegde feit heeft plaatsgevonden op 15 mei 2014 en de Officier van Justitie eerst in augustus 2014 het bevel te zien heeft gekregen. De conclusie moet volgens de raadsvrouw zijn dat de Officier van Justitie niet-ontvankelijk is en (het Hof begrijpt) subsidiair dat bewijsuitsluiting moet plaatsvinden. Het kennelijk door de hulpofficier van justitie Baptist geconcipieerde “Bevel aanhouding buiten heterdaad” van de verdachte ziet blijkens zijn inhoud op een poging tot doodslag c.q. moord, gepleegd op 15 mei 2014. De datering bij de naam van de H.O.v.J. luidt 22 maart 2014. Dit kan niet anders geduid worden dan als een kennelijke vergissing en het Hof leest dan ook ‘22 mei 2014’ in plaats van ’22 maart 2014’. Op een zich in het strafdossier bevindende kopie van genoemd Bevel heeft de Officier van Justitie Kamps op vrijdag 23 mei 2014 het bevel voor Gezien en Akkoord getekend. Op het zich in het eind-proces-verbaal exemplaar van het Bevel heeft de Officier van Justitie Van der Wulp dat op 11 augustus 2014 - geheel ten overvloede - nogmaals gedaan. Van een onrechtmatigde aanhouding dan wel een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 413 van het Wetboek van Strafvordering Sint Maarten is niet gebleken, zodat de door de raadsvrouw bepleite conclusies niet aan de orde kunnen komen. Het Hof verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Het Hof acht bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, met dien verstande:
dat hij op 15 mei 2014 in Sint Maarten, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, meermalen met een vuurwapen heeft geschoten in de richting van die [slachtoffer], waardoor die [slachtoffer] schietverwondingen, in zijn arm heeft opgelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen [1] zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
Bijlage 1
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2014 opgesteld door verbalisanten O.A. Meyers en N.K. Brandy, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 15 mei 2014, omstreeks 22:50 uur, kregen wij een melding van de Centrale Meldkamer om te gaan naar Welfare ter hoogte van Peking Super Market voor een schietpartij. Ter plaatse trof de politie een man onder het bloed aan op de veranda van CORAL ISLAND BAR RESTAURANT, welke man opgaf te zijn genaamd [slachtoffer] en die verklaarde dat ene Rasta van Curaçao hem had beschoten. Wij zagen drie inschoten bij het slachtoffer: twee in zijn ribbenkast en een in zijn bovenarm.
Bijlage 4
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 21 mei 2014 afgenomen in het Sint Maarten Medical Center en opgesteld door verbalisant L.R. Rombley, voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer], zakelijk weergegeven:
Vorige week donderdag was ik bij het Chinese restaurant gelegen voor Andrew Apartments in Cole Bay. Het was volgens mij tegen sluitingstijd. Het restaurant sluit om 11.00 p.m. Ik ontmoette de man die Swa wordt genoemd. Ik ken hem al twee jaar. Swa werd geagiteerd. Swa ging toen weg en kwam terug met een vuurwapen, op het moment dat ik het restaurant wilde verlaten. Ik kwam hem bij de deuringang tegen. Swa richtte het vuurwapen op mij, noemde mij een pussy en loste vier schoten op mij. Daarna rende Swa weg. Ik herken de rastaman die ik Swa noem op foto 4 van de aan mij getoonde fotomap.
Opmerking verbalisant:
Het slachtoffer werd pas van de respiratie apparatuur gehaald en kon moeilijk ademen en praten. Tijdens het verhoor werd een fotomap met nummer 178-14/B getoond.
Een geschrift, te weten een losse bijlage:
Een fotomap d.d. 20 mei 2014 met nummer 178-14/B van het Korps Politie Sint Maarten, Justitiële Divisie, Technische Opsporings- en Herkenningsdienst, opgesteld door brig. M.S. Atmopawiro, met als foto nummer 4, een foto van de verdachte.
Bijlage 19
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 30 juli 2014 opgesteld door verbalisant F.E. Thomas, voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer], zakelijk weergegeven:
Op de bewuste avond ging ik naar de Chinese Bar in Cole Bay. Er was een rastaman uit Curacao die ik ken als Swa of Rasta. Ik zag dat Swa een beetje geërgerd werd. Swa stormde naar buiten. Ik betaalde mijn rekening en liep naar buiten om bij het balkon van het restaurant op een bus te wachten. Nog geen 30 seconden later zag ik dat Swa terug kwam lopen in mijn richting. Op een meter of twee van mij af pakte hij een vuurwapen en wees daarmee in mijn richting en zei: “Pussy! Hold this!” Swa loste plotseling een schot op mij dat langs mijn rechteroor floot. Direct daarna hoorde en voelde ik het tweede schot dat mij in mijn rechter bovenarm raakte. De kogel kwam er aan de andere kant van mijn arm weer uit. Na het eerste schot was ik omgedraaid om van hem weg te rennen door de bar in te gaan. Toen kwamen het derde en het vierde schot die in mijn linkerzijde van mijn lagere rug gingen en er terug kwamen door het onderste gedeelte van mijn rug. Ik herken de man op foto nummer 4 voor 100% zeker als Swa, de man waar ik over heb verklaard.
Opmerking verbalisant:
Tijdens het verhoor liet de aangever mij zijn schotwonden en operatielittekens zien door zijn t-shirt uit te trekken. Ik zag dat hij 4 kogelgaatjes ter hoogte van de onderkant van zijn rug en linkerzijde in de omgeving van zijn heup had. Tijdens het verhoor toonde ik fotomap nummer 178-14/B aan de aangever. Op foto nummer 4 staat de verdachte afgebeeld.
Bijlage 15
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juni 2014 opgesteld door verbalisant D.L. Baptist, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 mei 2014 omstreeks 22.50 uur vond er een schietpartij plaats bij Coral Island Restaurant aan de Welfare Road te Cole Bay. Daarbij werd de man [slachtoffer] drie keer met een vuurwapen beschoten. Bij aankomst van de patrouille bleek dat verschillende mensen getuigen waren van dit schietincident waaronder een zekere Haitiaanse man “[C]”. Ik heb de mij bekende Haitiaanse man “[C]” op 24 juni 2014 aangesproken. Hij verklaarde onder meer aan mij dat hij inderdaad aanwezig was bij het Chinese restaurant te Cole Bay en dat hij het slachtoffer en de man met rastahaardracht die er van beschuldigd wordt op het slachtoffer geschoten te hebben, in het restaurant zag. Na het tonen van een fotomap met nummer 178-14/B, wees “Coulange” naar nummer 4 en zei dat de man afgebeeld op nummer 4 de man met rastahaardracht is over wie hij het heeft. Op foto nummer 4 staat de verdachte afgebeeld.
Bijlage 16
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juni 2014 opgesteld door verbalisant F.E. Thomas, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 mei 2014 omstreeks 22.10 uur vond er een schietpartij plaats bij Coral Island Restaurant aan de Welfare Road te Cole Bay. Daarbij werd de man [slachtoffer] met een vuurwapen beschoten. Bij aankomst van de patrouille bleek dat verschillende mensen getuigen waren van dit schietincident. Naar aanleiding hiervan ben ik op 24 juni 2014 naar het Coral Island Restaurant gegaan om informatie te vergaren over de schietpartij. Aldaar heb ik met de man [F] gesproken. Hij verklaarde aan mij onder meer het volgende: Hij was die nacht bij het Chinese restaurant aanwezig. Het slachtoffer was eerst binnen het restaurant en ging toen buiten bij het balkon staan. Hij zag een rastaman die hij kent als [ ] staan. Hij hoorde ineens drie schoten. Hij zag dat het slachtoffer naar zijn buik greep. Na het tonen van een fotomap met nummer 178-14/B, wees de man [F] naar nummer 4 en zei dat de man afgebeeld op nummer 4 de man met rastahaardracht is over wie hij het heeft, dat hij hem kent als [ ] en dat hij 100% zeker is dat het [ ] is. Op foto nummer 4 staat de verdachte afgebeeld.
Bijlage 20
Een proces-verbaal van verhoor getuige [T] d.d. 18 september 2014 opgesteld door verbalisant F.E. Thomas, voor zover inhoudende de verklaring van voornoemde getuige, zakelijk weergegeven:
Op een avond in mei 2014 was ik aan het werk in een Chinees restaurant in Cole Bay. Er was een lawaaiige rastaman die uit Curaçao kwam en die ergens achter in Andrew Appartments woont. De rasta man werd boos en stormde het Chinese restaurant uit. Korte tijd later stond de man op betaalde zijn rekening en liep naar buiten en leunde op het balkon. Ik ging ook naar het balkon. Ik zag de zelfde rastaman van Curaçao terugkomen met iets in zijn hand dat hij in onze richting wees. Hij zei iets snels en begon in onze richting te schieten. Ik zag dat het een vuurwapen was door het rood en oranje gekleurde vuur dat uit het wapen kwam bij het eerste schot. Ik rende de keuken in. Ik hoorde nog twee schoten na het eerste schot. Later zag ik de man hevig bloeden uit zijn rug. Ik ben er 100% zeker van dat de man op foto nummer 4 van de fotomap die u mij toont de man met de rasta haardracht is over wie ik sprak.
Opmerking verbalisant:
Tijdens het verhoor toonde ik fotomap nummer 178-14/B aan de getuige. Op foto nummer 4 staat de verdachte afgebeeld.
Bewijsoverwegingen
De verdachte heeft aangevoerd dat hij de bewuste avond met vrienden in Cay Bay was en daarna door een vriend, [R], naar zijn huis, bij zijn vriendin, is gebracht. Ter zitting in hoger beroep is [R] voor het eerst als getuige gehoord. Deze getuige heeft verklaard dat hij op de bewuste avond met de verdachte op een plaats te Cay Bay verbleef en dat hij de verdachte tussen 8 en 9 uur die avond naar zijn huis te Cay Bay heeft gereden. De vriendin van verdachte, [H], heeft ruim een maand na het schietincident bij de politie verklaard dat zij in Cay Bay woont en op een avond tussen 8 en 9 uur ‘s avonds thuis was op het moment dat zij twee schoten hoorde uit de richting van Tropicana Casino, Peking Supermarkt en Andrew Caines Apartments. Zij heeft verklaard dat een half uur tot een uur later de verdachte bij haar thuis kwam, maar dat zij daar niet heel zeker van is. Volgens haar verdere verklaring vroeg zij aan de verdachte of hij iets van een schietpartij had gehoord, waarop verdachte ontkennend antwoordde. Verdachte belde vervolgens naar [A] en vroeg aan [A] of hij wist wat er was gebeurd, omdat het dichtbij zijn appartementen was gebeurd. Andrew antwoordde toen volgens de vriendin dat het niet bij hem was maar bij het Chinese restaurant dichtbij. Daarna heeft de vriendin nog wat met de verdachte gesproken en zijn ze gaan slapen. De verdachte heeft de verklaring van zijn vriendin bevestigd.
Gelet op de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, die het Hof betrouwbaar acht, acht het Hof de verklaringen van getuigen [R] en [H] die het alibi van de verdachte bevestigen niet geloofwaardig voor zover die inhouden dat de verdachte tussen 8 en 9 in de avond bij [H] thuis is gekomen en de verdachte kort daarna is gaan slapen. Het Hof acht de verklaring van [H] wel aannemelijk voor zover die inhoudt dat de verdachte thuis is gekomen nadat [H] schoten heeft gehoord, hetgeen ook door de verdachte zelf is bevestigd, maar niet aannemelijk voor zover het genoemde tijden betreft, waarover [H] pas ruim een maand na het incident heeft verklaard, hetgeen vergissing mogelijk maakt. Getuige [R], zijnde een vriend van de verdachte, die eerst ter zitting van het Hof is gehoord, kan beïnvloed zijn. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat het schietincident rond sluitingstijd van de bar, tegen 11 uur ’s avonds, heeft plaatsgevonden, terwijl de verdachte door het slachtoffer en getuige [T] als schutter is aangewezen en voorts twee getuigen de verdachte tijdens het schietincident in de bar/het restaurant hebben gezien. Het alibi van de verdachte kan daarom niet slagen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 300 jo. 47 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten.
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Oplegging van straf en/of maatregel
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft bij een openbare uitgaansgelegenheid een man meermalen met een vuurwapen beschoten, waarbij die andere man onder meer twee keer in de lage rug en in de arm werd geraakt. De verdachte is door blijven schieten terwijl het slachtoffer zich had omgedraaid en trachtte te vluchten. Het slachtoffer slaagde er ondanks hevig bloedverlies nog in om een toilet in te vluchten. Dat hij niet het leven heeft gelaten is geenszins de verdienste van de verdachte.
Ten nadele van de verdachte geldt dat hij in 2012 wegens het medeplegen van diefstal met geweldpleging is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 31 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 12 november 2014 en doet opnieuw recht als volgt;
verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen verklaard, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de ZES (6) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M. Schoemaker, E.J. van der Poel en G.C.C Lewin, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 1 april 2015.

Voetnoten

1.De door het Hof aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. Bij onderstaande bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar de bijlagen behorende bij het proces-verbaal van relaas en bevindingen in het onderzoek CORAL, met documentcode 1309130900.AMB, op 19 september 2014 opgemaakt en gesloten door verbalisant F.E. Thomas, brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten.