ECLI:NL:OGHACMB:2015:35

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 oktober 2015
Publicatiedatum
30 november 2015
Zaaknummer
HLAR 73941/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om taxivergunning in Aruba

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die woont in Aruba. De appellant had eerder een verzoek ingediend om een taxivergunning te verkrijgen, maar dit verzoek werd niet tijdig behandeld door de minister. Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba had op 18 september 2013 al geoordeeld dat het uitblijven van een beschikking op het bezwaar van de appellant tegen het niet verlenen van de taxivergunning gelijkgesteld moest worden met een afwijzende beschikking. De minister werd toen opgedragen om binnen drie maanden op het bezwaar te beslissen. Op 30 september 2014 verzocht de appellant het Gerecht om te bepalen dat de minister aan deze uitspraak gevolg moest geven, op straffe van een dwangsom. Dit verzoek werd echter afgewezen door het Gerecht op 13 april 2015, wat leidde tot het hoger beroep van de appellant.

Tijdens de zitting op 28 augustus 2015 werd de zaak behandeld. De appellant was vertegenwoordigd door mr. A.F.J. Caster, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door mr. I.L. Ras-Orman. De minister overhandigde een beschikking van 27 augustus 2015, waarin op het bezwaar van de appellant was beslist. Hierdoor was de minister aan de eerdere uitspraak van het Gerecht van 18 september 2013 tegemoetgekomen. Het Hof oordeelde dat de appellant geen belang meer had bij het hoger beroep, aangezien de minister inmiddels had voldaan aan de verplichtingen die voortvloeiden uit de eerdere uitspraak. Het Hof verklaarde het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daar geen grond voor bestond. De uitspraak werd openbaar gedaan op 9 oktober 2015.

Uitspraak

HLAR 73941/15
Datum uitspraak: 9 oktober 2015
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellant], wonend in Aruba,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 13 april 2015 in zaak nr. Lar 2300 van 2014 op het verzoek om het treffen van een voorziening bij het geen gevolg geven aan een uitspraak (artikel 53, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak) van:
appellant.

Procesverloop

Bij uitspraak van 18 september 2013, in zaak nr. Lar 634 van 2013, heeft het Gerecht het door appellant tegen het met een afwijzende beschikking gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het tegen het uitblijven van een beschikking op het verzoek van appellant van 27 september 2012 om hem een taxivergunning te verlenen gemaakte bezwaar ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat de minister binnen drie maanden op het aldus gemaakte bezwaar beschikt.
Bij brief van 30 september 2014 heeft appellant het Gerecht verzocht op straffe van een dwangsom te bepalen dat de minister aan die uitspraak gevolg geeft.
Bij uitspraak van 13 april 2015 heeft het Gerecht dat verzoek afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 augustus 2015, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. A.F.J. Caster, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. I.L. Ras-Orman, werkzaam in dienst van het land, zijn verschenen.
Overwegingen
Ingevolge artikel 51, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar), voor zover thans van belang, neemt het bestuursorgaan, indien de uitspraak tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de beslissing strekt, zo spoedig mogelijk een nieuwe beslissing met inachtneming van de uitspraak van de rechter.
Ingevolge artikel 53, eerste lid, kan de wederpartij, indien het bestuursorgaan daaraan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet, bij het Gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land, dan wel om het bestuursorgaan te verplichten alsnog aan de uitspraak gevolg te geven.
Ter zitting heeft de minister een beschikking van 27 augustus 2015 overgelegd, waarbij op het door appellant tegen het uitblijven van een beschikking op zijn verzoek van 27 september 2012 om hem een taxivergunning te verlenen gemaakte bezwaar is beschikt. Aldus heeft de minister voldaan aan hetgeen hem bij de uitspraak van het Gerecht van 18 september 2013, in zaak nr. Lar 634 van 2013, is opgedragen. Onder deze omstandigheden, heeft appellant geen belang bij het hoger beroep in deze procedure, die betrekking heeft op het niet voldoen aan het geven van een nieuwe beschikking met inachtneming van de uitspraak van de rechter en tot inzet had dat die beschikking werd gegeven. Het hoger beroep dient om die reden niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. van der Poel, voorzitter, en mr. T.G.M. Simons en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, griffier.
w.g. Van der Poel
voorzitter
w.g. De Haseth
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2015
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,