ECLI:NL:OGHACMB:2015:19

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 oktober 2015
Publicatiedatum
27 november 2015
Zaaknummer
HLAR 73556/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de beschikking van de minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu inzake de concessie voor mobiel openbaar telecommunicatienetwerk in Aruba

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De minister had bij beschikking van 17 oktober 2013 het bezwaar van New Millennium Telecom Services N.V. (NMTS) tegen een eerder landsbesluit ongegrond verklaard. NMTS had in 2012 opnieuw concessie gekregen voor de aanleg en exploitatie van een mobiel openbaar telecommunicatienetwerk in Aruba. Het Gerecht oordeelde dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom NMTS niet in staat zou zijn om de netwerkelementen in Aruba op te stellen, ondanks dat NMTS had aangetoond dat er in het verleden geen problemen waren geweest met de netwerkelementen die buiten Aruba waren opgesteld.

De minister stelde dat zijn beleid was dat alle netwerkelementen in Aruba moesten zijn opgesteld om volledige onafhankelijkheid van buitenlandse diensten te waarborgen. Het Gerecht oordeelde echter dat de minister de belangen van NMTS onvoldoende had meegewogen en dat de minister niet had aangetoond waarom controle vanuit Aruba niet mogelijk was. NMTS had ook aangegeven dat de extra kosten die voortvloeiden uit het beleid voor hen kenbaar waren, aangezien zij eerder al op de hoogte waren gesteld van de vereisten.

Het Hof heeft het hoger beroep van de minister gegrond verklaard en de uitspraak van het Gerecht vernietigd. Het Hof verklaarde het beroep van NMTS tegen de beschikking van de minister ongegrond, waarmee het beleid van de minister werd bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van een consistente beleidsvoering door de minister en de noodzaak voor aanbieders om zich aan de gestelde eisen te houden, ook al kan dit extra kosten met zich meebrengen voor de aanbieders.

Uitspraak

HLAR 73556/15
Datum uitspraak: 9 oktober 2015
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 17 november 2014 in zaak nr. LAR 3195 van 2013, in het geding tussen:
de naamloze vennootschap New Millennium Telecom Services N.V. (hierna: NMTS)
en
appellant.

Procesverloop

Bij landsbesluit van 21 december 2012, no. 1, is aan NMTS opnieuw concessie verleend voor de aanleg, instandhouding en exploitatie van een mobiel openbaar telecommunicatienetwerk in Aruba.
Bij beschikking van 17 oktober 2013 heeft appellant (hierna: de minister) het daartegen door NMTS gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 november 2014 heeft het Gerecht het door NMTS daartegen ingestelde beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, die beschikking gedeeltelijk vernietigd en bepaald dat de minister in zoverre opnieuw op het gemaakte bezwaar beslist.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.
NMTS heeft een verweerschrift ingediend.
De minister heeft nadere stukken ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 augustus 2015, waar de minister, vertegenwoordigd door L. Wernet, werkzaam in dienst van het land, bijgestaan door mr. H.U. Thielman, advocaat, en NMTS, vertegenwoordigd door […] en […], bijgestaan door mr. S.R. Hagen en mr. B.J. Huiskes, beiden advocaat, zijn verschenen.
Overwegingen
In het landsbesluit van 21 december 2012 is bepaald dat de concessie aan NMTS is verleend voor de aanleg, instandhouding en exploitatie van een mobiel telecommunicatienetwerk in Aruba, zoals omschreven onder artikel 1 van de concessie, bestemd voor het aanbieden van telecommunicatiediensten binnen het verzorgingsgebied.
In artikel 1 is het mobiel openbaar telecommunicatienetwerk gedefinieerd als: een mobiel openbaar telecommunicatienetwerk dat moet bestaan uit een circuit- en/of pakket schakelcentrale(s), gateways, basisstations, databestanden, authenticatiecentrum en bijbehorende voorzieningen opgesteld binnen het verzorgingsgebied en bestemd voor het aanbieden van mobiel openbare telecommunicatiediensten.
In artikel 1 zijn de bijbehorende voorzieningen gedefinieerd als: SMS systeem, MMS systeem, Operational Support Systeem, management systeem, billingsysteem en andere onderdelen die het mobiel openbaar telecommunicatienetwerk ondersteunen bij het aanbieden van mobiel openbare telecommunicatiediensten binnen het verzorgingsgebied.
Aan de beschikking van 17 oktober 2013 heeft de minister ten grondslag gelegd dat hij ten aanzien van alle aanbieders het beleid voert dat de netwerkelementen van een mobiel telecommunicatienetwerk in Aruba dienen te zijn opgesteld, zodat de telecommunicatienetwerken in Aruba volledig uitgerust zijn en geen afhankelijkheid bestaat van netwerken van andere landen voor de dienstverlening in Aruba, en voorts het toezicht op een juiste exploitatie van dit netwerk door de daartoe bevoegde instantie in Aruba kan worden uitgeoefend. Dit beleid was voor NMTS kenbaar, evenals wat onder netwerkelementen moet worden verstaan, nu NMTS reeds bij onderscheiden brieven van 10 juli 2003 en 14 oktober 2003 en derhalve voordat aan haar voor het eerst concessie is verleend, bij landsbesluit van 22 september 2004, no. 1, te kennen is gegeven dat en welke van haar netwerkelementen, waaronder het billingsysteem, buiten Aruba zijn opgesteld en alsnog in Aruba dienen te worden opgesteld. Bij brief van 19 augustus 2011 is aan NMTS, naar aanleiding van een keuring, voorts te kennen gegeven dat de netwerkonderdelen “billingsysteem” en “Gateway GPRS Support Node (hierna: GGSN)” in Aruba dienen te worden opgesteld, aldus de minister.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de minister de beschikking van 17 oktober 2013 onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd, omdat daaruit niet blijkt dat de belangen van NMTS voldoende zijn meegewogen. De minister heeft de stelling van NMTS, dat gehele onafhankelijkheid van buitenlandse diensten, voorzieningen en netwerkelementen niet mogelijk is, niet betwist en onvoldoende duidelijk gemaakt waarom controle van het billingsysteem en de GGSN van NMTS niet vanuit Aruba kan plaatsvinden, terwijl het opstellen van de voorzieningen in Aruba voor NMTS kostbare investeringen met zich brengt en NMTS onbetwist heeft gesteld dat zich gedurende de afgelopen tien jaren geen noemenswaardige problemen hebben voorgedaan, ondanks dat het billingsysteem en de GGSN buiten Aruba waren opgesteld, aldus het Gerecht.
De minister betoogt dat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat de beschikking van 17 oktober 2013 onvoldoende draagkrachtig is gemotiveerd. Daartoe voert hij aan dat hij het consistente beleid voert dat de netwerkelementen van een mobiel openbaar telecommunicatienetwerk in Aruba dienen te zijn opgesteld, dit beleid in zijn algemeenheid niet onredelijk is en NMTS geen zodanig bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd, dat hij niet in redelijkheid onverkort heeft mogen vasthouden aan dat beleid.
4.1.
Dit betoog slaagt. Niet in geschil is dat de minister ten aanzien van alle aanbieders het consistente beleid voert dat en op grond van welke overwegingen houders van een concessie voor een mobiel openbaar telecommunicatienetwerk de netwerkelementen daarvan, als cruciale onderdelen van het netwerk, in Aruba dienen te hebben opgesteld. Dat dit beleid voor aanbieders extra kosten met zich kan brengen doordat zij geen gebruik kunnen maken van overeenkomstige netwerkelementen die in andere landen zijn opgesteld, leidt niet tot het oordeel dat dit beleid in zijn algemeenheid onredelijk is. De door NMTS gestelde omstandigheden zijn voorts niet zodanig bijzonder, dat geoordeeld moet worden dat de minister in dit geval niet in redelijkheid onverkort aan het gevoerde beleid heeft mogen vasthouden. Voor zover het beleid voor NMTS tot gevolg heeft dat extra kosten moeten worden gemaakt, heeft NMTS met die kosten rekening kunnen houden, nu aan haar in ieder geval bij voormelde brieven van 10 juli 2003 en 14 oktober 2003 en derhalve reeds voor de verlening van de eerste concessie, te kennen was gegeven dat alle componenten van het mobiel openbaar netwerk, waaronder bij het netwerk behorende voorzieningen en databestanden, zoals het billingsysteem, in Aruba dienen te zijn opgesteld. Dat zich, hoewel het billingsysteem en de GGSN van NMTS buiten Aruba zijn opgesteld, gedurende de looptijd van de aan haar bij landsbesluit van 22 september 2004 verleende concessie nimmer noemenswaardige problemen hebben voorgedaan, zoals NMTS stelt, is evenmin een bijzondere omstandigheid die dwingt tot afwijking van het beleid. Dat geldt eveneens voor de omstandigheid dat, zoals NMTS betoogt, de minister tot dusverre niet handhavend is opgetreden tegen NMTS.
5. Het hoger beroep is gegrond. Nu het Gerecht het beroep gedeeltelijk gegrond heeft verklaard, zal het Hof de aangevallen uitspraak in zijn geheel vernietigen. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het door NMTS tegen de beschikking van 17 oktober 2013 ingestelde beroep ongegrond verklaren.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
verklaarthet hoger beroep
gegrond;
vernietigtde uitspraak van het Gerecht van 17 november 2014 in zaak nr. LAR 3195 van 2013;
verklaarthet bij het Gerecht in die zaak tegen de beschikking van de minister van Communicatie van 17 oktober 2013 door New Millennium Telecom Services N.V. ingestelde beroep
ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. van der Poel, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. T.G.M. Simons, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, griffier.
w.g. Van der Poel
voorzitter
w.g. De Haseth
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2015
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,