In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door een appellante, wonend in Sint Maarten, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 30 januari 2015. De appellante had eerder een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd, welke aanvraag door de minister van Justitie was afgewezen. De minister had het bezwaar van de appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij dit heeft gedaan om al haar rechtsmiddelen uit te putten, zodat zij na een jaar opnieuw een aanvraag kan indienen. Echter, zij heeft niet duidelijk gemaakt op welke gronden haar hoger beroep is gebaseerd en heeft niet voldaan aan de vereisten zoals gesteld in de relevante wetgeving. Het Hof heeft de appellante in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft het Hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van het Hof is gedaan op 9 oktober 2015, na behandeling van de zaak op 25 augustus 2015, waarbij zowel de appellante als de minister vertegenwoordigd waren door hun advocaten.