ECLI:NL:OGHACMB:2015:17

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 oktober 2015
Publicatiedatum
27 november 2015
Zaaknummer
HLAR 73436/2015
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door een appellante, wonend in Sint Maarten, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 30 januari 2015. De appellante had eerder een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd, welke aanvraag door de minister van Justitie was afgewezen. De minister had het bezwaar van de appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij dit heeft gedaan om al haar rechtsmiddelen uit te putten, zodat zij na een jaar opnieuw een aanvraag kan indienen. Echter, zij heeft niet duidelijk gemaakt op welke gronden haar hoger beroep is gebaseerd en heeft niet voldaan aan de vereisten zoals gesteld in de relevante wetgeving. Het Hof heeft de appellante in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft het Hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van het Hof is gedaan op 9 oktober 2015, na behandeling van de zaak op 25 augustus 2015, waarbij zowel de appellante als de minister vertegenwoordigd waren door hun advocaten.

Uitspraak

HLAR 73436/2015
Datum uitspraak: 9 oktober 2015
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellante], wonend in Sint Maarten
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van
30 januari 2015 in zaaknr. Lar 102/2014, in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Justitie (hierna: de minister)

Procesverloop

Bij beschikking van 3 juni 2013 heeft de minister een aanvraag van appellante om haar een vergunning tot verblijf voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij beschikking van 15 mei 2014 heeft de minister het door appellante daartegen gemaakt bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 januari 2015 heeft het Gerecht het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 augustus 2015, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. B.B. Brooks, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. A.O. Muller, advocaat, zijn verschenen.
Overwegingen
1. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij het heeft ingesteld om al haar rechtsmiddelen uit te putten, zodat zij na een jaar opnieuw een aanvraag om een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd kan indienen. Zij heeft niet uiteengezet, met welke overwegingen in de aangevallen uitspraak zij zich niet kan verenigen en waarom dat zo is. Aldus heeft zij niet de gronden vermeld, waarop het hoger beroep berust en niet aan het bij artikel 15, vijfde lid, aanhef en onder c, gelezen in verbinding met artikel 77, eerste lid, van de Lar voor het instellen van hoger beroep gestelde vereiste voldaan.
Bij brief van 7 mei 2015 is de gemachtigde van appellante in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen een daarvoor gestelde termijn te herstellen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gelet op artikel 22, tweede lid van de Lar, ziet het Hof hierin aanleiding om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. van der Poel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, griffier.
w.g. Van der Poel
voorzitter
w.g. De Haseth
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2015.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,