ECLI:NL:OGHACMB:2014:74

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
16 december 2014
Zaaknummer
HLAR 53303/13
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift wegens ontbreken domiciliekeuze

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De uitspraak van 25 november 2011 verklaarde het beroep van [appellant] tegen een beschikking van de Sociale Verzekeringsbank van 19 november 2010 niet-ontvankelijk, omdat het ingediende beroepschrift niet voldeed aan het vormvereiste van keuze van domicilie. Na een verzoek om aanvulling is het beroepschrift niet verbeterd, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring. Hierop heeft [appellant] verzet aangetekend, maar het Gerecht heeft dit verzet ongegrond verklaard op 18 december 2012. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het Hof heeft de zaak op 19 november 2013 behandeld, waarbij de Sociale Verzekeringsbank vertegenwoordigd was door M. Bonafasia. Het Hof overweegt dat volgens artikel 15 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) een beroepschrift, indien de indiener geen woonplaats heeft in de Nederlandse Antillen, de keuze van een domicilie in de Nederlandse Antillen moet bevatten. Het Hof stelt vast dat het beroepschrift niet aan deze eis voldeed en dat het Gerecht terecht het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard.

[Appellant] betoogt dat het Gerecht ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat er sinds het indienen van het beroep ongeveer 11 maanden waren verstreken. Het Hof verwerpt dit betoog, omdat de wet geen termijn stelt waarbinnen het beroep niet meer niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 januari 2014.

Uitspraak

HLAR 53303/13
Datum uitspraak: 24 januari 2014
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellant], wonend te [woonplaats],
Appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 18 december 2012 in zaak nr. Lar 2011/53303 op het door appellant tegen diens uitspraak van 25 november 2011 in zaak nr. Lar 2011/49197 in het geding tussen:
appellant
en
de Sociale Verzekeringsbank
gedane verzet.

Procesverloop

Bij uitspraak van 25 november 2011 heeft het Gerecht het door [appellant] tegen een beschikking van de Sociale Verzekeringsbank van 19 november 2010 ingestelde beroep zonder behandeling van de zaak ter zitting niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 18 december 2012 heeft het het door [appellant] daartegen gedane verzet ongegrond verklaard.
Tegen die uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 november 2013, waar de Sociale Verzekeringsbank, vertegenwoordigd door M. Bonafasia, werkzaam in haar dienst, is verschenen.
Overwegingen
Ingevolge artikel 15, vijfde lid, onder f, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar) houdt het beroepschrift, indien de indiener geen woonplaats heeft in de Nederlandse Antillen, de keuze van een domicilie in de Nederlandse Antillen in.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt een beroepschrift, dat niet aan de bij artikel 15 gestelde eisen voldoet, door de griffier aan de indiener in persoon of, indien een gemachtigde is aangewezen, aan die gemachtigde met mondelinge of schriftelijke opgave van redenen ter aanvulling teruggegeven of teruggezonden. Daarbij wordt de termijn vermeld, waarbinnen de aanvulling dient te geschieden.
Ingevolge het tweede lid kan het Gerecht het beroep niet‑ontvankelijk verklaren, indien het beroepschrift niet binnen de gestelde termijn is verbeterd of aangevuld.
Ingevolge artikel 75, eerste lid, voor zover thans van belang, staat tegen een uitspraak van het Gerecht, als bedoeld in artikel 80, tenzij het verzet gegrond is verklaard, voor alle partijen hoger beroep open op het Hof.
Ingevolge het tweede lid geschieden behandeling van het hoger beroep en de uitspraak door het Hof.
[Appellant] betoogt dat het Hof geen kennis kan nemen van het door hem ingestelde hoger beroep en het hoger beroepschrift als verzoekschrift tot ambtshalve vervallenverklaring van de aangevallen uitspraak naar de bestuursrechter in de verzetprocedure moet doorsturen.
2.1.
Dat betoog faalt. Ingevolge voormeld artikel 75 van de Lar staat tegen een uitspraak van het Gerecht op verzet hoger beroep open op het Hof. De uitspraak van 18 december 2012 is zodanige uitspraak. Het Hof kan derhalve van het door [appellant] daartegen ingestelde hoger beroep kennis nemen.
3. [Appellant] betoogt verder dat het Gerecht in verzet heeft miskend dat, nu ten tijde van de uitspraak van 25 november 2011 sinds het instellen van het beroep ongeveer 11 maanden waren verstreken, het het ingestelde beroep niet meer wegens het ontbreken van een domiciliekeuze niet‑ontvankelijk mocht verklaren.
3.1.
Dat betoog faalt evenzeer. Dat die uitspraak ongeveer 11 maanden na de indiening van het beroepschrift werd gedaan, heeft het Gerecht, nu het gebrek niet was geheeld en de wet geen termijn stelt, na afloop waarvan het beroep niet meer kennelijk niet‑ontvankelijk kan of mag worden verklaard, in verzet terecht geen grond gegeven voor het oordeel dat het het beroep ten onrechte zonder behandeling ervan ter zitting niet‑ontvankelijk heeft verklaard.
4. Voor zover [appellant] heeft beoogd te betogen dat het Gerecht ten onrechte voorbij is gegaan aan hetgeen hij voor het overige in verzet heeft aangevoerd, faalt ook dat betoog. Het had in verzet slechts te onderzoeken of het beroep ten onrechte zonder behandeling ervan ter zitting kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
7.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A. Martines, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Martines
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2014
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,