ECLI:NL:OGHACMB:2014:71

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
16 december 2014
Zaaknummer
HLAR 58156/13
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vergunning voor exploitatie van toerwagens door de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning

In deze zaak gaat het om de afwijzing van een verzoek om vergunning voor de exploitatie van maximaal vijf toerwagens door de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning. De appellante, die woont in Curaçao, had namens de naamloze vennootschap Tourism Management Curaçao N.V. (TMC) een verzoek ingediend. De minister heeft dit verzoek op 9 augustus 2012 afgewezen. Hierop heeft de appellante beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 10 april 2013 het beroep gegrond verklaarde en de beschikking van de minister vernietigde.

Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 19 november 2013 zijn zowel de appellante, bijgestaan door haar advocaat, als de minister, vertegenwoordigd door zijn advocaat en een ambtenaar, verschenen. Het Hof overweegt dat het Gerecht ten onrechte het beroep van de appellante niet niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat zij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van de relevante wetgeving. Het Hof oordeelt dat de appellante het beroep niet op eigen naam had kunnen instellen, maar als directrice van TMC. Het hoger beroep is gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerecht is vernietigd en het Hof verklaart het beroep bij het Gerecht niet-ontvankelijk.

De beslissing van het Hof houdt in dat de eerdere uitspraak van het Gerecht niet in stand blijft en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 januari 2014 en is vastgesteld door de voorzitter en de leden van het Hof, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

HLAR 58156/13
Datum uitspraak: 24 januari 2014
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellante], wonend in Curaçao,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van
10 april 2013 in zaak nr. Lar 2012/58156 in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning.

Procesverloop

Bij beschikking van 9 augustus 2012 heeft de minister een door [appellante] namens de naamloze vennootschap Tourism Management Curaçao N.V. (hierna: TMC) ingediend verzoek om verlening van vergunning, dan wel ontheffing, voor de exploitatie van maximaal vijf toerwagens afgewezen.
Bij uitspraak van 10 april 2013 heeft het Gerecht het daartegen door [appellante] ingestelde beroep gegrond verklaard en die beschikking vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
[Appellante] en de minister hebben nadere stukken ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 november 2013, waar [appellante], bijgestaan door mr. R.E.F.A. Bijkerk, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. P.M. Noordhoek, advocaat, en R. Cristina, werkzaam in dienst van het land, zijn verschenen.
Overwegingen
Ambtshalve overweegt het Hof als volgt.
Het Gerecht heeft in het feit dat het beroep door [appellante] op eigen naam is ingesteld en niet ook als directrice van TMC geen reden gevonden om het beroep niet‑ontvankelijk te verklaren. Lettend op de inhoud van het beroepschrift, heeft het voldoende duidelijk geacht dat zij het beroep als directrice van TMC heeft ingesteld.
In het verzoek van 12 oktober 2010, waarop de beschikking van 9 augustus 2012 is gegeven, is onder meer het volgende vermeld:
“TMC, (…) verzoekt u beleefd haar op korte termijn een vergunning te verlenen voor de exploitatie van maximaal vijf toerwagens, zoals bedoeld in de Eilandsverordening personenvervoer (…). Indien en voor zover uitgifte van een toerwagenvergunning aan TMC op dit moment niet mogelijk is verzoekt TMC u een ontheffing te verlenen (…).”
In het tegen die beschikking ingediende beroepschrift van 3 september 2012 is onder meer het volgende vermeld:
“[Appellante], appellante, wonende te Curaçao, ten deze domicilie kiezende (…) ten kantore van de advocaat mr. R.E.F.A. Bijkerk, die verklaart door appellante gemachtigd te zijn voor haar te occuperen en bepaaldelijk ook om dit verzoekschrift voor en namens haar te ondertekenen en in te dienen; (…). Bij beschikking van 9 augustus 2012 heeft verweerder het verzoek niet ingewilligd. (…) Appellante stelt bij deze beroep in tegen deze beschikking.”
Volgens de bewoordingen van het verzoek, dat door [appellante] namens TMC is ondertekend, is dit ingediend door TMC. Dat [appellante], naar gesteld, eerder andere aanvragen om verlening van vergunning, dan wel ontheffing, voor de exploitatie van toerwagens heeft ingediend, kan, gelet op die bewoordingen niet tot een ander oordeel leiden. Volgens de bewoording van het beroepschrift, in de opening waarvan staat dat [appellante] haar advocaat heeft gemachtigd om het namens haar te ondertekenen en in te dienen, is het beroep namens haar ingesteld. Zij is echter geen belanghebbende in de zin van artikel 9, eerste lid, van de Lar bij de voormelde beschikking. Het Gerecht heeft het door haar tegen die beschikking door haar ingestelde beroep dan ook ten onrechte niet deswege niet‑ontvankelijk verklaard.
Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het bij het Gerecht ingestelde beroep niet‑ontvankelijk verklaren.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Iverklaart het hoger beroep gegrond;

II
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 10 april 2013 in zaak nr. Lar 2012/58156;
III
verklaarthet bij het Gerecht door [appellante] in die zaak ingestelde beroep
niet‑ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A. Martines, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Martines
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2014
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,