Uitspraak
Procesverloop
bevestigt de aangevallen uitspraak.
de griffier,
voor deze,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze Arubaanse zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, staat de deviezenprovisie die door de Centrale Bank van Aruba aan Grape Holding N.V. in rekening is gebracht centraal. De deviezenprovisie betreft betalingen aan het buitenland die in het derde en vierde kwartaal van 2011 zijn gedaan. Grape Holding N.V. heeft bezwaar gemaakt tegen deze heffing, maar de Centrale Bank heeft deze bezwaren ongegrond verklaard. Vervolgens heeft Grape hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 22 mei 2013 het beroep ongegrond verklaarde.
Tijdens de zitting op 20 november 2013 heeft Grape, vertegenwoordigd door mrs. J.P. Ruiter en A.Lew Jen Tai, haar standpunt toegelicht. Grape betoogde dat de Landsverordening deviezenprovisie (Ldp) geen wettelijke basis biedt voor de heffing van deviezenprovisie in dit specifieke geval. Ze stelde dat de Ldp niet voldoende duidelijke bepalingen bevat over de heffing en inning van deviezenprovisie, wat in strijd zou zijn met het legaliteitsbeginsel zoals neergelegd in artikel V.11 van de Staatsregeling van Aruba.
Het Hof heeft de argumenten van Grape echter verworpen. Het oordeelde dat de gronden die Grape aanvoerde in haar hoger beroepschrift niet slagen, en bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht. Het Hof heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak, waarin dezelfde argumenten door Grape waren aangevoerd. De beslissing van het Hof was dat het hoger beroep ongegrond was en dat de aangevallen uitspraak bevestigd diende te worden. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten draagt.