Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
1.Het verloop van de procedure
Every c.s. v. Valero(H 252-254/13) overgelegd en daaraan gerefereerd.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze Arubaanse zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, betreft het de ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen [appellant] en de naamloze vennootschap Post Aruba. De zaak is ontstaan na een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) op 12 februari 2013, waarin de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 maart 2013 werd ontbonden. [appellant] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar het Hof oordeelt dat er geen mogelijkheid is tot appel op basis van artikel 7A:1615w van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Dit artikel stelt dat tegen een dergelijke beschikking geen voorziening is toegelaten, en de verkeerde toepassing van dit artikel vormt geen grond voor doorbreking van het appelverbod.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juni 2014, waarbij [appellant] werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. P.E.M. Mohamed, en Post werd vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, zijn de argumenten van beide partijen besproken. [appellant] stelde dat het GEA ten onrechte het incident van 16 juli 2012 had meegenomen in de beoordeling, maar het Hof oordeelt dat dit geen doorbrekingsgrond oplevert. Ook de klachten van [appellant] over de toepassing van bewijsrecht werden door het Hof verworpen, aangezien deze geen grond vormen voor een eerlijke of onpartijdige behandeling van de zaak.
Uiteindelijk bevestigt het Hof de beschikking van het GEA en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op Afl. 5.100,= aan gemachtigdensalaris. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Post de kosten kan vorderen voordat de uitspraak definitief is.