ECLI:NL:OGHACMB:2014:31

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 juli 2014
Publicatiedatum
25 augustus 2014
Zaaknummer
AR 67392 – HAR 24/14
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering ex artikel 272 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De zaak betreft een geschil tussen de naamloze vennootschap Zara Curaçao N.V., hierna te noemen Zara Curaçao, en de vennootschap naar vreemd recht Industria de Diseño Textil S.A., hierna te noemen Inditex. Zara Curaçao was oorspronkelijk gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, terwijl Inditex oorspronkelijk eiseres in conventie en verweerster in reconventie was. De procedure is gestart na een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 april 2014, waartegen Zara Curaçao in hoger beroep is gekomen. Op 17 april 2014 heeft Zara Curaçao een akte van appel ingediend, gevolgd door een verzoek ex artikel 272 Rv op 25 april 2014, met als doel de tenuitvoerlegging van het vonnis van 11 april 2014 te schorsen totdat op het hoger beroep is beslist.

Inditex heeft op 23 juni 2014 een verweerschrift ingediend, waarin zij verzoekt om afwijzing van de vordering van Zara Curaçao. Op 1 juli 2014 heeft Zara Curaçao pleitnotities ingediend, terwijl Inditex heeft afgezien van pleidooi. Het Hof heeft in zijn beslissing vastgesteld dat een vordering ex artikel 272 Rv de voortgang van de procedure in hoger beroep niet schorst en dat er een griffierecht van NAf 900,-- verschuldigd is voor de indiening van deze vordering. Het Hof heeft Zara Curaçao in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de betaling van het griffierecht, met een deadline van 7 juli 2014, om 14.00 uur. Het Hof heeft verder iedere verdere beslissing aangehouden tot dat moment.

Uitspraak

Registratienummer: AR 67392 – HAR 24/14
Uitspraak: 3 juli 2014 (bij vervroeging en per e-mail)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
op de vordering ex art. 272 Rv in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ZARA CURAÇAO N.V.,
hierna te noemen: Zara Curaçao,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans appellante en eiseres op de vordering ex art. 272 Rv,
gemachtigde: mr. K.A.M. Lasten,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
INDUSTRIA DE DISEÑO TEXTIL S.A.,
hierna te noemen: Inditex,
gevestigd in Spanje,
oorspronkelijk eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
thans geïntimeerde en verweerster op de vordering ex art. 272 Rv,
gemachtigden: mrs. B.J. Huiskes en M. den Boogert.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Op 11 april 2014 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: GEA) tussen Zara en Inditex vonnis in kort geding gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2
Zara Curaçao is van het vonnis van 11 april 2014 in hoger beroep gekomen bij op 17 april 2014 gefaxte en op 22 april 2014 ter griffie van het GEA ingediende akte van appel. Op 25 april 2014 heeft Zara Curaçao ter griffie van het GEA een ‘verzoek ex artikel 272 Rv’, met producties, ingediend. Op 10 juni 2014 is deze vordering ter griffie van het Hof ingekomen. De vordering strekt ertoe dat het Hof de tenuitvoerlegging van het vonnis van 11 april 2014 zal schorsen tot nadat op het hoger beroep zal zijn beslist, kosten rechtens.
1.3
Op 23 juni 2014 heeft Inditex per e-mail een verweerschrift ingediend. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof de vordering zal afwijzen.
1.4
Op 1 juli 2014 heeft Zara Curaçao per e-mail pleitnotities in het geding gebracht. Inditex heeft afgezien van pleidooi.
1.5
Vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.

2.Griffierecht

2.1
Een vordering ex art. 272 Rv schorst de voortgang van de procedure in hoger beroep niet. In zoverre is geen sprake van een incidentele vordering (vgl. het op 4 november 2013 vastgestelde Reglement vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis als bedoeld in art. 272 Rv en verzoek tot schorsing van de werking van een beschikking als bedoeld in art. 429p lid 2 Rv). Gelet hierop stelt de griffier van het Hof zich op het standpunt dat voor de indiening van een vordering ex art. 272 Rv op de voet van art. 20 lid 1 Landsbesluit tarieven in burgerlijke zaken een vast recht wordt geheven. Ingevolge art. 20 lid 3 en gelet op de strekking van lid 7 van art. 20 van bedoeld Landsbesluit is een vast recht verschuldigd van NAf 900,--.
2.2
Uit het dossier blijkt niet dat Zara Curaçao dit door haar verschuldigde griffierecht heeft betaald. Zij zal daartoe alsnog in de gelegenheid worden gesteld. Gelet op de aard van de onderhavige procedure zal daarvoor een korte termijn worden bepaald, namelijk tot uiterlijk 7 juli 2014, om 12.00 uur. Zara Curaçao zal zich per e-mail kunnen uitlaten of zij tijdig heeft betaald. Daartoe dient zij uiterlijk 7 juli 2014, om 14.00 uur, een e-mailbericht te sturen naar het lid van het Hof te bereiken op het adres hugo.vankooten@caribjustitia.org, c.c. aan selena.scharbaai@caribjustitia.org.
2.3
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
stelt Zara Curaçao in de gelegenheid zich uiterlijk 7 juli 2014, om 14.00 uur, per e-mail uit te laten over de tijdige betaling van het door haar verschuldigde griffierecht als bedoeld in r.o. 2.1 en 2.2;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, H.J. van Kooten en S. Verheijen, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en bij vervroeging op 3 juli 2014 in Curaçao in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en per e-mail verzonden.