In deze zaak gaat het om een geschil tussen de naamloze vennootschap Recupal N.V. en de rechtspersoon Euromet over de uitleg van een overeenkomst en het verzoek tot ontbinding daarvan. De overeenkomst, gesloten op 2 november 2004, betrof de verkoop van molybdenum concentraten. Recupal, gevestigd in Curaçao, was de verkoper, terwijl Euromet, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, de koper was. Na de levering van de goederen op 14 januari 2005 in de haven van Wuhu, China, ontstonden er problemen over de kwaliteit van het geleverde materiaal. Euromet stelde dat het molybdenum-gehalte van het geleverde materiaal niet voldeed aan de contractuele verplichtingen, aangezien het gehalte slechts gemiddeld 4% bleek te zijn in plaats van de overeengekomen 7%.
Euromet heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) verzocht om de overeenkomst te ontbinden en heeft schadevergoeding geëist. Het GEA heeft de overeenkomst ontbonden en Recupal veroordeeld tot betaling van een deel van de aanbetaling en schadevergoeding. Recupal is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, waarbij zij veertien grieven heeft ingediend.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de grieven van Recupal beoordeeld. Het Hof oordeelde dat de overeenkomst niet onder het recht van de Volksrepubliek China viel, maar onder het recht van Curaçao. Het Hof verwierp de stellingen van Recupal dat Euromet het molybdenum-gehalte had gewijzigd en oordeelde dat de tekortkoming in de levering van het materiaal de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde. Het Hof bevestigde de beslissing van het GEA, met uitzondering van een specifieke schadevergoeding die werd afgewezen. Recupal werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.