2.1In het dossier bevinden zich de volgende stukken:
Het door de gemachtigde ondertekende beroepschrift, gedagtekend 15 april 2014, waarop staat gestempeld dat het beroepschrift op 24 april 2014 is ingediend en het griffierecht op gelijke datum is betaald.
De als productie 1 bij het beroepschrift gevoegde brief van het GEA van 15 april 2014. Hierin staat:
Betreft: uw hoger beroepschrift
(…)
Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw beroepschrift.
Het beroepschrift is niet volledig. Ter aanvulling daarvan verzoek ik u het volgende te doen en/of de hieronder aangegeven bijlage(n) toe te voegen.
(..)
o (Hof: handgeschreven aangekruist)
U dient een uittreksel van de appellant, de ex-partner en de kinderen in tweevoud in te dienen.
(..)
o (idem)
U dient de beschikking waartegen het beroep is gericht te overleggen.
(..)
o (idem)
In geval van een arbeidszaak en appellant is werknemer dient u een uittreksel van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel over te leggen.
(..)
Een e-mail van 5 september 2014, 9.38 uur van de gemachtigde van [appellante] aan het Hof met kopie aan de gemachtigde van Orangefield, met bijlagen, waarin staat:
(..) Op 15 april 2014 bevestigde de Manager Front Office ontvangst van de beroepschriften. Daar nog enkele stukken ontbraken kreeg ondergetekende nog 14 dagen om de ontbrekende stukken samen met de beroepschriften alsnog in te dienen (bijgevoegd). Deze brief is tevens te vinden in productie 1 bij het beroepsschrift. (..) Ik voeg bij een scan van de cheque waarmee het griffierecht werd betaald, gedateerd 15 april 2014, gestempeld voor ontvangst op 24 april 2014. Op 15 april 2014 werd de indiener ter griffie in kennis gesteld dat de cheque voor het griffierecht samen [met] de ontbrekende stukken zou worden geaccepteerd. Het nummer op de cheque (000308) komt overeen met het nummer op de kwitanties van het griffierecht d.d. 24 april 2014, tevens bijgevoegd.(..)
Bijlagen:
- Kopie van een cheque (000308) van de Girobank ten laste van het kantoor van de gemachtigde van [appellante] voor een bedrag NAf 2.700,= ten gunste van het GEA, met daarop handgeschreven de datum 15 april 2014.
- Kopie van drie kwitanties à NAf 900,= gedagtekend 24 april 2014, waarop staat:
wegens HOGER BEROEP ARBEIDSZAAK van. [naam 2] en [appellante]met vermelding van Cheque Nr. 000308.
Een griffiersverklaring, gedagtekend 8 september 2014, waarin de griffier van het GEA verklaart dat op 15 april 2014 hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis d.d. 4 maart 2014 uitgesproken in de zaak van [appellante], [naam 3] als appellante en Orangefield (Caribbean) N.V. als geïntimeerde
.
Een e-mail van de gemachtigde van Orangefield van 9 september 2014, 15.04 uur aan het Hof met kopie aan de gemachtigde van [appellante], waarin staat:
(..) Na op ons verzoek ter plekke het algemeen register te hebben geraadpleegd hebben medewerkers van de griffie ons bericht dat uit het algemeen register blijkt dat het hoger beroep is aangetekend op 24 april 2014. Voorts heeft een medewerker van de griffie ons medegedeeld dat de vanochtend afgegeven griffiersverklaring met datum 15 april 2014 kennelijk niet juist is. Ons is verzekerd dat er meteen ter plekke een gewijzigde griffiersverklaring opgemaakt zou worden met als datum van aantekening van hoger beroep 24 april 2014 zodra wij de originele griffiersverklaring d.d. 9 september 2014 zouden teruggeven. Nadat wij echter enkele minuten later deze originele griffiersverklaring aan de medewerker hadden overhandigd, heeft de medewerker van de griffie (mevrouw [naam 4]) telefonisch contact opgenomen met de zaaksgriffier die vanochtend de griffiersverklaring heeft opgemaakt. Na dit overleg werd ons vervolgens door mevrouw [naam 4] medegedeeld dat zij de griffiersverklaring bij nader inzien niet zou aanpassen omdat volgens de zaaksgriffier uit het dossier zou blijken dat op 15 april 2014 hoger beroep zou zijn ingesteld. (..)