Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
akte van appel, ingekomen op 6 maart 2012, derhalve tijdig, in hoger beroep gekomen van voornoemd eindvonnis (met tussenvonnis). In een op 17 april 2012 ingediende
memorie van grieven, met producties, heeft hij vijf grieven aangevoerd en toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zijn vordering zal toewijzen en de vordering van Cupecoy zal afwijzen, kosten rechtens.
memorie van antwoord, tevens houdende incidentele vordering tot zekerheidsstelling (ex 122 Rv), met producties, gevorderd dat [appellanten] zekerheid stelt als bedoeld in artikel 122 lid 1 Rv (cautio iudicatum solvi), het hoger beroep bestreden en geconcludeerd dat het Hof [appellanten] beveelt zekerheid te stellen voor alle proceskosten, thans begroot op NAf 15.500,=, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, en het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [appellanten] in de proceskosten.
2.De grieven
3.Waarvan in hoger beroep moet worden uitgegaan
4.Incidentele vordering
Convention on civil procedure,The Hague, 1st of March, 1954), waarbij zowel Sint Maarten als Frankrijk zijn aangesloten, staat aan toewijzing van de vordering in de weg.
5.Beoordeling
onder bis gestort. In casu gaat het enkel om de US$ 112,500.00 die ingevolge artikel 8
onder ais gestort en waarvan beide partijen kennelijk aannemen dat dit geld ten behoeve van Cupecoy is vrijgegeven (volgens de memorie van antwoord, onder 2, heeft Cupecoy ter uitvoering van het vonnis van het GEA ook ruim US$ 33.000,= teruggegeven).