ECLI:NL:OGHACMB:2014:106

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 december 2014
Publicatiedatum
4 december 2015
Zaaknummer
HLAR 60691/14
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de Sociale Verzekeringsbank inzake weduwnaarspensioen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die in Curaçao woont en die in beroep is gegaan tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De uitspraak van het Gerecht, gedateerd op 23 januari 2014, verklaarde het beroep van de appellant tegen de afwijzing van zijn verzoek om weduwnaarspensioen door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) niet-ontvankelijk. De SVB had eerder, op 27 september 2012, het verzoek van de appellant om weduwnaarspensioen afgewezen en het bezwaar van de appellant daartegen niet-ontvankelijk verklaard op 10 december 2012. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht.

De behandeling van de zaak vond plaats op 6 november 2014, waarbij de appellant in persoon aanwezig was en de SVB vertegenwoordigd werd door mr. K. Martis. Het Hof overwoog dat de appellant zijn hoger beroepschrift niet binnen de gestelde termijn had ingediend. De termijn voor het instellen van hoger beroep begon op 25 januari 2014 en eindigde op 7 maart 2014. Het hoger beroepschrift werd echter pas op 12 maart 2014 ingediend, wat buiten de termijn viel. De appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat de termijnoverschrijding hem niet kan worden tegengeworpen.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was en verklaarde dit in zijn uitspraak op 15 december 2014. De beslissing werd vastgesteld door de voorzitter en twee leden van het Hof, in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd kosteloos aan de partijen verzonden.

Uitspraak

HLAR 60691/14
Datum uitspraak: 15 december 2014
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellant], wonend in Curaçao,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 23 januari 2014 in zaak nr. Lar 2013/60691 in het geding tussen:
appellant
en
de Sociale Verzekeringsbank.

Procesverloop

Bij beschikking van 27 september 2012 heeft de SVB een verzoek van appellant om hem weduwnaarspensioen toe te kennen afgewezen.
Bij beschikking van 10 december 2012, verzonden op 20 december 2012, heeft de SVB het door appellant daartegen gemaakte bezwaar niet‑ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 23 januari 2014, verzonden op de volgende dag, heeft het Gerecht het door appellant daartegen bij hem ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld.
De SVB heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak behandeld ter zitting op 6 november 2014, waar appellant in persoon en de SVB, vertegenwoordigd door mr. K. Martis, werkzaam in haar dienst, zijn verschenen.
Overwegingen
Ambtshalve overweegt het Hof als volgt.
Ingevolge artikel 51, tweede lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak zendt de griffier van de uitspraak van het Gerecht onverwijld na de openbaarmaking daarvan kosteloos een door hem getekend afschrift aan partijen.
Ingevolge artikel 76, voor zover thans van belang, wordt het hoger beroep binnen zes weken na de datum, waarop van de uitspraak van het Gerecht kennis is gegeven op de wijze, bedoeld in artikel 51, tweede lid, aanhangig gemaakt middels een aan het Hof gericht beroepschrift, dat wordt ingediend ter griffie van het Gerecht, waarvan de uitspraak wordt aangevochten.
De uitspraak van het Gerecht is op 24 januari 2014 aan appellant verzonden. De termijn voor het instellen van hoger beroep is op 25 januari 2014 aangevangen en op 7 maart 2014 geëindigd. Appellant heeft het hoger beroepschrift op 12 maart 2014 en derhalve niet binnen de daarvoor gestelde termijn ingediend. Hij heeft voorts geen feiten of omstandigheden gesteld, op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de termijnoverschrijding hem niet kan worden tegengeworpen.
Het hoger beroep is niet‑ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. van der Poel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. J.E.M. Polak, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A. Martines, griffier.
w.g. Van der Poel
voorzitter
w.g. Martines
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 december 2014
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,