ECLI:NL:OGHACMB:2013:BZ2090

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
HAR-36/13
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte na inbraak in bedrijfspand

Op 20 februari 2013 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een beschikking gegeven in de zaak van een verdachte die was gedetineerd in Curaçao. De verdachte was beschuldigd van inbraak in een bedrijfspand. Tijdens de behandeling van het hoger beroep op 19 februari 2013, waren de verdachte, zijn raadsvrouw mr. M.O. Gomes, en de (waarnemend) procureur-generaal mr. A.C. van der Schans aanwezig. Het Hof heeft op basis van de ingediende stukken en de in raadkamer verkregen inlichtingen geoordeeld dat de gronden voor de voorlopige hechtenis niet langer gerechtvaardigd zijn. De verdenking van inbraak in een bedrijfspand levert volgens het Hof geen ernstige geschokte rechtsorde op. Bovendien heeft de verdachte een vaste woonplaats in Nederland, wat het risico op vluchtgevaar minimaliseert. De verdachte heeft verklaard dat hij bij zijn tante kan verblijven en zijn berechting daar kan afwachten. Het Hof concludeert dat er geen recidivegevaar aanwezig is, aangezien de verdachte niet eerder in aanraking is gekomen met justitie. Daarom heeft het Hof de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de gevangenhouding afgewezen en de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte bevolen. Deze beschikking is gegeven door de rechters J.P.C. van Dam van Isselt, H.J. van Kooten en F.J. Lourens, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Datum beschikking: 20 februari 2013
Nummer HAR-36/13
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
gegeven in het hoger beroep zijdens de verdachte, ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, van 5 februari 2013, in de zaak van:
[verdachte],
geboren te Curaçao op [datum] 1993,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
1. Het onderzoek van de zaak
1.1. Deze beschikking is gegeven naar aanleiding van de behandeling van het beroep
in raadkamer op 19 februari 2013 in Curaçao. Verschenen zijn de verdachte, zijn raadsvrouw, mr. M.O. Gomes, en de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans.
1.2. Het Hof heeft kennis genomen van hetgeen de verdachte, zijn raadsvrouw en de procureur-generaal naar voren hebben gebracht.
2. De feiten
2.1. Op 5 februari 2013 heeft de rechter-commissaris de gevangenhouding van de verdachte verlengd voor een termijn van dertig dagen.
2.2. De verdachte is bij beroepschrift, op 8 februari 2013 ter griffie ingekomen, van die beslissing in hoger beroep gekomen, waarbij de verdachte heeft verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis danwel de schorsing van de voorlopige hechtenis.
3. De beoordeling
3.1. Het beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat de verdachte daarin kan worden ontvangen.
3.2. Op grond van de stukken en de in raadkamer verkregen inlichtingen is het Hof van oordeel dat de gronden die tot voorlopige hechtenis hebben geleid, de voorlopige hechtenis van
Strafzaken over 2013
Datum beschikking: 20 februari 2013
Nummer HAR-36/13
de verdachte niet (meer) rechtvaardigen. Het Hof overweegt daartoe als volgt. Gelet op de verdenking, zijnde een inbraak in een bedrijfspand, is geen sprake meer van een ernstige geschokte rechtsorde.
Nu de verdachte een vaste woonplaats in Nederland heeft, kan – anders dan de procureur-generaal in raadkamer heeft aangevoerd – evenmin worden gesproken van vluchtgevaar zonder dat daarvoor bijkomend omstandigheden zijn gebleken. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij hier te lande bij zijn tante kan verblijven en aldaar zijn berechting zal afwachten.
Voorts acht het Hof geen recidivegevaar aanwezig. Verdachte is niet eerder in aanraking geweest met justitie. In de stukken met betrekking tot het ad informandum gevoegde feit ziet het Hof onvoldoende aanleiding om recidivegevaar aan te nemen.
3.3. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
4. De beslissing
Het Hof:
- vernietigt de beschikking van de rechter-commissaris van 5 februari 2013;
- wijst de vordering van de officier van justitie tot het verlenen van een bevel tot verlenging gevangenhouding af;
- beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 20 februari 2013 te Curaçao door mrs. J.P.C. van Dam van Isselt, H.J. van Kooten en F.J. Lourens, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, in tegenwoordigheid van de griffier.
BJ/