Datum beschikking: 8 februari 2013
Nummer: HAR 1/13
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Deze beschikking is gegeven op het hoger beroep tegen de beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten (GEA) van 19 december 2012 op een verzoekschrift op grond van artikel 178 eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) ingediend door:
[verzoeker],
verder te noemen: verzoeker,
geboren op [datum] 1994 te Curaçao,
wonende te Sint Maarten in deze zaak domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat mr. G. Hatzmann.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Verzoeker is als verdachte op 7 augustus 2012 in verzekering gesteld in de politiewacht te Philipsburg, Sint Maarten. Daaropvolgend is hij op grond van een bevel bewaring en een bevel gevangenhouding gedurende 29 dagen gedetineerd geweest in het Huis van Bewaring te Simpson Bay, Sint Maarten. Op 17 september 2012 is hij door de rechter-commissaris in vrijheid gesteld. Bij vonnis van 17 oktober 2012 is verzoeker door het GEA vrijgesproken van het hem tenlastegelegde feit.
1.2. Ten tijde van zijn detentie in het Huis van Bewaring was verzoeker minderjarig. Hij zat gedetineerd met een meerderjarige celgenoot.
1.3. Verzoeker heeft op 2 november 2012 een verzoekschrift bij het GEA ingediend en daarin verzocht hem een vergoeding toe te kennen van NAF. 36.900,- voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van de onrechtmatige toepassing van dwangmiddelen. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat zijn detentie als onrechtmatig moet worden beschouwd vanwege het feit dat zijn celgenoot meerderjarig was. Bij de berekening van de – primair - gevorderde schadevergoeding heeft verzoeker tevens het aantal dagen meegenomen dat hij gedetineerd zat in de politiewacht (12).
1.4. Bij beschikking van 19 december 2012 heeft het GEA verzoeker op gronden van redelijkheid en billijkheid een schadevergoeding toegekend van NAF. 350,- en het meer of anders gevorderde afgewezen.
1.5. Bij beroepschrift ex artikel 180 Sv, gedateerd 2 januari 2013 en ter griffie ingediend op 3 januari 2013, heeft verzoeker hoger beroep tegen die beschikking ingesteld.
1.6. Het Hof heeft dit hoger beroep op 30 januari 2013 in raadkamer behandeld. In raadkamer zijn gehoord de advocaat van verzoeker, mr. G. Hatzmann, en de (waarnemend) procureur-generaal mr. T.H.W. Stein. Partijen is aangezegd dat het Hof een beschikking zal geven. Beschikking is bepaald op heden.
2. De beoordeling van het verzoek
2.1. Ingevolge de in artikel 180 lid 1 Sv gestelde termijn kon verzoeker tot en met 2 januari 2013 hoger beroep instellen tegen voormelde beschikking. Verzoeker heeft ter griffie op 3 januari 2013 hoger beroep ingesteld. Het Hof stelt vast dat 2 januari 2013 ingevolge de Regeling ATV-dagen gerechtsambtenaren een ATV-dag was, waarop de griffie van het GEA gesloten was. Het Hof is van oordeel dat in een geval als het onderhavige artikel 3 lid 1 Sv. naar analogie dient te worden toegepast, zodat het hoger beroep op 3 januari 2013 tijdig is ingesteld. Verzoeker is ontvankelijk in zijn beroep.
2.2. Verzoeker was gedurende 12 dagen gedetineerd in de politiewacht. Niet gebleken is dat toen sprake was van een detentie tussen meerderjarigen. Daaropvolgend zat hij gedurende 29 dagen gedetineerd in het Huis van Bewaring tussen meerderjarigen, terwijl verzoeker destijds minderjarig was. Dit is in strijd met artikel 37 aanhef en onder c van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) alsmede met artikel 30 lid 4 van de Staatsregeling van Sint Maarten. Op grond daarvan acht het Hof de detentie van verzoeker gedurende de periode in het Huis van Bewaring onrechtmatig. Gelet op het bepaalde in artikel 178 lid 1 Sv heeft verzoeker recht op vergoeding van schade die hij heeft geleden ten gevolge van onrechtmatige toepassing van strafvorderlijke dwangmiddelen.
2.3. Verzoeker heeft in zijn beroepschrift geen grond aangevoerd tegen het oordeel van het GEA dat voldoende ernstige bezwaren aanwezig waren om voorlopige hechtenis toe te passen. Ambtshalve oordelend heeft het Hof tegen dit oordeel geen bezwaren zodat daarvan bij de vaststelling van de schadevergoeding ook zal worden uitgegaan.
2.4. Gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder de leeftijd van de (enige) celgenoot van verzoeker en de duur van de onrechtmatige detentie (29 dagen), kent het Hof een schadevergoeding toe wegens onrechtmatige toepassing van dwangmiddelen van NAF. 50,- per dag. Verzoeker komt derhalve een schadevergoeding toe van 29 x NAF. 50,- = NAF. 1.450,-.
2.5. Het beroep is gegrond. Aan verzoeker zal een schadevergoeding worden toegekend van NAF. 1.450,-. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
kent aan verzoeker uit ’s Lands kas een vergoeding toe van NAF. 1.450,- ter zake van schadevergoeding wegens onrechtmatige detentie;
wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven op 8 februari 2013 door mrs. M.C.B. Hubben, J. de Boer en
F.J. Lourens, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, in tegenwoordigheid van de griffier.
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Bevelschrift ex artikel 181 van het Wetboek van Strafvordering
In aanmerking nemend de aan dit bevelschrift in afschrift gehechte beschikking van het Hof van 8 februari 2013 op het verzoek tot schadevergoeding van
[Verzoeker],
geboren op [geboortedatum] 1994 te Curaçao,
wonende te Sint Maarten,
beveelt mr. M.C.B. Hubben, lid van het Hof, de Minister van Financiën ten laste van de landskas van Sint maarten tegen bewijs van kwijting aan Hensley Hilario MARTINA voornoemd, een bedrag van NAF. 1.450,- (zegge eenduizendvierhonderdenvijftig gulden) te betalen.
Willemstad, 8 februari 2013