Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.Beoordeling
Advocatenlandsverordening 1959luidt:
Advocatenlandsverordening 2013luidt artikel 2 lid 1:
Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, waarnaar verwezen wordt, luidt:
Advocatenlandsverordening 2013wordt derhalve niet langer vereist dat de kennis van bepaalde vakken (burgerlijk en handelsrecht, staatsrecht en strafrecht) is getoetst. Daar staat tegenover dat het ontwerp een verplichte beroepsopleiding tijdens de stage introduceert, met afsluitend examen.
Advocatenlandsverordening 1959aanpassing, in die zin dat wordt nagegaan of de desbetreffende vakken deel hebben uitgemaakt van de gevolgde BaMa-studie. Niet vereist is dat een vak in de master-fase is geëxamineerd.
Advocatenlandsverordening 1959. Staatsrecht komt in het geheel niet voor, evenmin als bestuursrecht (zie hiervóór rov. 2.2).
Algemeene bepalingen der wetgeving van Curaçao). Voorts belet het in artikel 101, eerste volzin, eerste zinsnede, van de
Staatsregeling van Curaçaoneergelegde toetsingsverbod mede de toetsing aan algemene rechtsbeginselen (HR 14 april 1989,
NJ1989, 469)NJ 1989, 469, inzake de
Harmonisatiewet).
Staatsregeling van Curaçao(artikel 101, eerste volzin, tweede zinsnede, en tweede volzin van de
Staatsregeling van Curaçao). Ook kan een wetsbepaling buiten toepassing worden gelaten wegens onverenigbaarheid met een direct werkende verdragsbepaling (artikel 5 lid 1 jo artikel 3 lid 1 van het
Statuut voor het Koninkrijk der Nederlandenjo artikel 94 van de
Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden).
Staatsregeling van Curaçao, artikel 26 van het
Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten(IVBPR) en artikel 1 van Protocol nr. 12 bij het
Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden(EVRM).
Advocatenlandsverordening 1959, aangepast op de wijze zoals hiervóór (rov. 2.6) aangeduid, op haar plaats is.