ECLI:NL:OGHACMB:2013:8

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 april 2013
Publicatiedatum
8 augustus 2013
Zaaknummer
56099 - HAR 36/2012
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling Nederlandse nationaliteit van kinderen geboren uit Nederlandse vader

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 9 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van twee minderjarige kinderen. De moeder, die de wettelijke vertegenwoordiger van de kinderen is, heeft op 31 mei 2011 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RwNed). De kinderen zijn geboren in Santo Domingo, Dominicaanse Republiek, en woonden ten tijde van het verzoek in Curaçao. De vader van de kinderen, die op het moment van hun geboorte de Nederlandse nationaliteit bezat, was gehuwd met de moeder, maar zijn eerdere huwelijk werd niet erkend in Curaçao. De behandeling van het verzoek vond plaats op 26 februari 2013, waarbij de moeder en de kinderen niet verschenen, maar de Advocaat-Generaal, mr. A.C. van der Schans, wel aanwezig was en tot toewijzing van het verzoek concludeerde. Het Hof heeft vastgesteld dat er geen andere rechtszaken of administratieve procedures aanhangig waren over het Nederlanderschap van de kinderen. Op basis van de overgelegde bewijsstukken en de geldende wetgeving heeft het Hof geconcludeerd dat de kinderen bij hun geboorte de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen, omdat hun vader Nederlander was. De beschikking van het Hof bevestigt dat de kinderen vanaf hun geboorte het Nederlanderschap bezitten, en het verzoek is toegewezen.

Uitspraak

Registratienr. 56099 - HAR 36/2012
Uitspraak: 9 april 2013
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Beschikking in de zaak van:
[ ],
wonende in Curaçao,
verzoekster,
hierna te noemen: de moeder,
in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigster van haar (ten tijde van het indienen van onderhavig verzoek) minderjarige kinderen:
[dochter], geboren op [datum] 1993 te Santo Domingo, Dominicaanse Republiek,
thans en ten tijde van indiening van onderhavig verzoek wonende in Curaçao, en
[zoon], geboren op [datum] 1998 te Santo Domingo, Dominicaanse Republiek,
thans en ten tijde van indiening van onderhavig verzoek wonende in Curaçao,
hierna ook te noemen: de kinderen,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij op 31 mei 2011 ingekomen verzoekschrift ingevolge artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: RwNed), met producties, heeft de moeder het Hof verzocht vast te stellen dat de kinderen vanaf hun geboorte de Nederlandse nationaliteit bezitten.
1.2.
De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van het Hof op 26 februari 2013. De moeder en de kinderen zijn niet verschenen. De Advocaat-Generaal, mr. A.C. van der Schans, is verschenen en heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
1.3.
Na afloop van de behandeling op 26 februari 2013 is een heden uit te spreken beschikking aangezegd.

2.Beoordeling

2.1
Genoegzaam is gebleken dat over het Nederlanderschap van de kinderen, die ten tijde van indiening van onderhavig verzoek in Curaçao woonden, geen zaak bij enige in een der delen van het Koninkrijk gevestigde rechterlijke instantie of in administratief beroep aanhangig is.
2.2
Op grond van de overgelegde bewijsstukken staat met voldoende zekerheid het volgende vast:
  • [vader] (hierna: de vader) is op [datum] 1962 geboren en bezit de Nederlandse nationaliteit.
  • Op 17 maart 1990 is de vader te Santo Domingo, Dominicaanse Republiek, gehuwd met [ ]. Dit huwelijk werd op 20 oktober 1992 in de Dominicaanse Republiek ontbonden door echtscheiding. Deze echtscheiding werd op Curaçao niet erkend, nu de vader op dat moment woonplaats had op Curaçao en de echtscheidingsgrond “botsende karakters” destijds niet was opgenomen in het Nederlands-Antilliaanse Burgerlijk Wetboek.
  • Op 26 juni 1993 is de vader te Santo Domingo, Dominicaanse Republiek, gehuwd met de moeder. Dit huwelijk werd op Curaçao niet erkend, nu voornoemde echtscheiding evenmin werd erkend.
  • Op [datum] 1993 is [dochter] te Santo Domingo, Dominicaanse Republiek, geboren. Op de geboorteakte worden de vader en de moeder als ouders vermeld;
  • Op [datum] 1996 is de vader (op advies van het bureau burgerlijke stand te Curaçao) op Curaçao voor de tweede maal gescheiden van zijn (ex)echtgenote [ ].
  • Op 6 september 1996 is de vader (op advies van het bureau burgerlijke stand te Curaçao) op Curaçao voor de tweede maal gehuwd met de moeder.
  • Op [datum] 1996 is [zoon] te Santo Domingo, Dominicaanse Republiek, geboren. Op de geboorteakte worden de vader en de moeder als ouders vermeld.
2.3
Ingevolge artikel 3 lid 1 RwNed -zoals dit luidde op 30 juni 1993 en voor zover hier van belang- is Nederlander het kind waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader Nederlander is. Artikel 1 aanhef en onder d RwNed -zoals dit op voornoemd tijdstip luidde- bepaalt dat voor de toepassing van de RwNed wordt verstaan onder vader: de man tot wie het kind, anders dan door adoptie, in de eerste graad in opgaande lijn in familierechtelijke betrekking staat.
2.4
Onder verwijzing naar de beschikking van 27 juni 2003 van de Hoge Raad (LJN: AF7005, NJ 2004, 615), bestaat er naar het oordeel van het Hof geen beletsel om de echtscheiding van 20 oktober 1992 tussen de vader en [ ] binnen de rechtsorde van Curaçao te erkennen, nu is voldaan aan de volgende drie, cumulatief geldende, voorwaarden:
de rechter was op een internationaal aanvaarde grond bevoegd om kennis te nemen van de zaak;
het echtscheidingsvonnis is tot stand gekomen na behoorlijke rechtspleging;
de erkenning van het echtscheidingsvonnis is niet in strijd met de openbare orde.
2.5
Gelet op het onder 2.4 overwogene kan het huwelijk van 26 juli 1993 tussen de vader en de moeder eveneens binnen de rechtsorde van Curaçao worden erkend. De conclusie is dan ook dat beide kinderen staande huwelijk tussen vader en moeder zijn geboren.
2.6
Nu de vader ten tijde van de geboorte van de kinderen Nederlander was, verkregen de kinderen hierdoor bij hun geboorte op grond van artikel 3 lid 1 RwNed de Nederlandse nationaliteit.
2.7
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek ingevolge artikel 17 RwNed dient te worden toegewezen.

3.Beslissing

Het Hof stelt vast dat [dochter], geboren op [datum] 1993 te Santo Domingo, Dominicaanse Republiek, en [zoon], geboren op [datum] 1998 te Santo Domingo, Dominicaanse Republiek, vanaf hun geboorte het Nederlanderschap bezitten.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, E.M. van der Bunt en S. Verheijen, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 april 2013 in Curaçao, in tegenwoordigheid van de griffier.