ECLI:NL:OGHACMB:2013:78

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 maart 2013
Publicatiedatum
4 augustus 2016
Zaaknummer
AR 49/2010 ghis 58053-H 280/12
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke geschillen tussen erfgenamen over eigendom en grenzen van onroerende zaken

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, zijn de erfgenamen van Hart en Leah Meyers (hierna: [erven 1]) in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (GEA) van 28 juni 2011. De zaak betreft een geschil over de eigendom en de grenzen van onroerende zaken. De erfgenamen van [erven 1] hebben hun eis gewijzigd en vorderen onder andere dat het Hof de grenzen van de landerijen toebehorende aan beide partijen zal vaststellen, en dat voor recht zal worden verklaard dat bepaalde onroerende zaken toebehoren aan [erven 1].

De procedure begon met het vonnis van het GEA, waartegen [erven 1] grieven hebben ingediend. [erven 2], de erfgenamen van een andere partij, hebben in hun memorie van antwoord de grieven bestreden en een voorwaardelijk incidenteel appel ingesteld. Het Hof heeft de partijen uitgenodigd voor een comparitie ter plaatse van de percelen waarop de meetbrieven betrekking hebben, met als doel het verkrijgen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling. De comparitie is gepland op 21 juni 2013. Het Hof heeft verder besloten om iedere verdere beslissing aan te houden tot na deze comparitie.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2013 Vonnisno.:
Registratienummer: AR 49/2010 ghis 58053-H 280/12
Uitspraak: 8 maart 2013
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de erfgenamen van Hart en Leah MEYERS,
in deze domicilie kiezend ten kantore van hun gemachtigde in Sint Maarten,
hierna ook te noemen: [erven 1],
oorspronkelijk eisers in conventie, tevens gedaagden in voorwaardelijke reconventie,
thans appellanten in het principaal hoger beroep, tevens geïntimeerden in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
gemachtigde: mr. C.H.J. Merx,
tegen
de erfgenamen van [erven 2],
in deze domicilie kiezend ten kantore van hun gemachtigde in Sint Maarten,
hierna ook te noemen: [erven 2],
oorspronkelijk gedaagden in conventie, tevens eisers in voorwaardelijke reconventie,
thans geïntimeerden in het principaal hoger beroep, tevens appellanten in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
gemachtigde: mr. S. Bommel.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Op 28 juni 2011 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: GEA) tussen partijen vonnis gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en de beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2
[erven 1] zijn van het vonnis van 28 juni 2011 in hoger beroep gekomen door indiening van een daartoe strekkende akte op 27 juli 2011. Bij op 7 september 2011 binnengekomen memorie van grieven, met een productie, hebben zij drie grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Voorts hebben zij hun eis gewijzigd. Hun conclusie strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het Hof bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de gewijzigde eis zal toewijzen, met veroordeling van [erven 2] in de proceskosten.
1.3
Bij een op 1 december 2011 binnengekomen stuk getiteld ‘1. memorie van antwoord in het principaal appel, 2. tevens akte van voorwaardelijk incidenteel appel en 3. tevens memorie van grieven in het voorwaardelijke incidenteel appel’ hebben [erven 2] de grieven bestreden en geconcludeerd tot, zakelijk weergegeven, bevestiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van [erven 1] in de kosten van het hoger beroep. Daarbij hebben [erven 2] voorts voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van het vonnis van 28 juni 2011 ingesteld. Tegen dat vonnis hebben [erven 2] één grief geformuleerd en toegelicht. Hun conclusie in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het Hof, met vernietiging van één of meer van de beslissingen van het GEA, en in zoverre opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [erven 2] zal toewijzen, met veroordeling van [erven 1] in de kosten van het incidenteel hoger beroep.
1.4
[erven 1] hebben bij op 28 februari 2012 ingekomen ‘memorie van antwoord in het (voorwaardelijk) incidenteel appel’ de grief in het door [erven 2] ingestelde voorwaardelijk incidenteel hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot, zakelijk weergegeven, niet-ontvankelijkverklaring, althans tot ontzegging van het beroep dan wel bevestiging van het vonnis wat betreft de door [erven 2] aangevoerde grief, met veroordeling van [erven 2] in kosten in eerste aanleg en in het incidenteel appel.
1.5
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben [erven 1] een pleitnotitie overgelegd. [erven 2] hebben afgezien van pleidooi.
1.6
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
[erven 1] vorderen, na wijziging van hun eis in hoger beroep, zakelijk weergegeven, dat het Hof bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. de grenzen van de landerijen toebehorende aan beide partijen zal vaststellen met (het Hof begrijpt:) in achtneming van de rapportages van het Kadaster d.d. 7 mei 2008 en 1 juli 2009, althans een zodanige beslissing zal nemen dat de grenzen in het register van het Kadaster op deugdelijke wijze kunnen worden geregistreerd;
2. voor recht zal verklaren dat de onroerende zaken bekend onder meetbrieven nrs. [nummer 1] en [nummer 2] deel uitmaken van de onroerende zaak toebehorend aan [erven 1], althans dat de vermelding in de registers van het Kadaster dat [erven 2] de rechthebbende titelhouders zijn, incorrect is;
3. de meetbrieven nrs. [nummer 1] en [nummer 2] zal vernietigen, althans [erven 1] zal machtigen door middel van inschrijving van het vonnis in deze zich als rechthebbende titelhouders met betrekking tot deze onroerende zaken in de registers te doen inschrijven;
4. [erven 2] zal veroordelen in de proceskosten.
2.2
In de aard van de zaak en hetgeen door partijen over en weer is aangevoerd, ziet het Hof aanleiding een comparitie van partijen te gelasten ter plaatse van de percelen waarop de meetbrieven nrs. [nummer 1] en [nummer 2] betrekking hebben ([straatnaam], Sint Maarten). Deze comparitie zal zijn gericht op het verkrijgen van inlichtingen. Tevens zal de comparitie worden benut voor het beproeven van een minnelijke regeling. Partijen dienen daarbij voor zover mogelijk in persoon aanwezig te zijn. Het Hof geeft partijen in overweging zich ter comparitie te laten vertegenwoordigen door een daartoe bevoegde persoon (bijvoorbeeld één van de erfgenamen) die tevens gemachtigd is om (mede) namens hen (de erfgenamen) een minnelijke regeling aan te gaan. Het Hof geeft partijen voorts in overweging zich te doen laten vergezellen door een terzake deskundige ambtenaar van het Kadaster en de Openbare Registers. Desgewenst kunnen partijen zich laten vergezellen door hun gemachtigden. De comparitie zal worden gehouden op vrijdag 21 juni 2013, om 13.30 uur.
2.3
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
gelast partijen, desgewenst vergezeld van hun gemachtigden en deskundigen, te verschijnen tot het geven van inlichtingen aan het Hof en het beproeven van een minnelijke regeling op
vrijdag 21 juni 2013, om 13.30 uur, ter plaatse van de percelen waarop de meetbrieven nrs. [nummer 1] en [nummer 2] betrekking hebben ([straatnaam], Sint Maarten);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, J.P. de Haan en H.J. van Kooten, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 8 maart 2013.