gelastdat het openbaar lichaam Bonaire aan [appellant sub 1] het voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van USD 184,00 (zegge: honderdvierentachtig US Dollar) vergoedt.
Daartoe overweegt het als volgt:
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES (hierna: de WarBES) wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder beschikking verstaan: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, daartegen beroep instellen bij het Gerecht.
Ingevolge artikel 55 zijn de personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, bevoegd een bezwaarschrift in te dienen bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft gegeven en het beroep, bedoeld in artikel 7, eerste lid, pas in te stellen, nadat het bestuursorgaan op het bezwaarschrift heeft beslist.
Ingevolge artikel 68, eerste lid, grondt het bestuursorgaan de beschikking in heroverweging op het bezwaarschrift, in voorkomend geval op de stukken, bedoeld in artikel 61, derde lid, het commentaar, bedoeld in artikel 62, en hetgeen blijkens het verslag tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht.
Ingevolge het tweede lid bevat de beschikking de gronden, waarop zij berust en neemt zij de plaats in van de bestreden beschikking.
De brief van 5 december 2011 moet, gelet op strekking en bewoordingen ervan, worden aangemerkt als een tegen de brief van 30 november 2011 gericht bezwaarschrift. Met de daarop op 7 november 2012 genomen beslissing, die het opschrift “uitspraak op bezwaar” draagt, heeft het bestuurscollege de in artikel 68 van de WarBES geregelde bevoegdheid tot het geven van een beschikking op een verzoek om heroverweging uitgeoefend. Het Gerecht heeft het daartegen ingestelde beroep terecht ontvangen.
Het in rekening brengen van canon is een rechtshandeling naar burgerlijk recht. Het Gerecht heeft daarom met juistheid geoordeeld dat de brief van 30 november 2011 geen beschikking in de zin van artikel 3, eerste lid, van de WarBES inhoudt, zodat het bestuurscollege het daartegen door [appellant sub 1] gemaakte bezwaar ten onrechte niet niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het Gerecht heeft de beschikking van 7 november 2012 daarom terecht vernietigd.
Nu het Gerecht terecht heeft geoordeeld dat de brief van 30 november 2011 geen beschikking behelst, waartegen bezwaar kon worden gemaakt, is het terecht niet aan een beoordeling van de door [appellant sub 1] aangevoerde beroepsgronden toegekomen.
Het Gerecht heeft het door [appellant sub 1] tegen die brief gemaakte bezwaar echter ten onrechte niet, zelf in de zaak voorziend, deswege niet-ontvankelijk verklaard. Dat gebeurt alsnog.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Wel wordt aan [appellant sub 1] het griffierecht vergoed.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Martines
griffier
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,