Uitspraak
Procesverloop
Ingevolge artikel 19, eerste lid, brengt de bezwaaradviescommissie het bestuursorgaan binnen vier weken, nadat zij het bezwaarschrift heeft ontvangen, advies uit.
Ingevolge het tweede lid kan de commissie deze termijn eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen, indien het redelijkerwijs niet mogelijk is advies binnen die termijn uit te brengen. De commissie doet van zodanige verlenging mededeling aan de indiener van het bezwaarschrift en het bestuursorgaan.
Ingevolge artikel 20, eerste lid, neemt het bestuursorgaan de beslissing op het bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening van het advies of, indien het advies niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen, binnen zes weken na het verstrijken van die termijn.
Ingevolge artikel 27, tweede lid, bedraagt, indien het beroepschrift betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift, de termijn voor het indienen van een beroepschrift acht weken en gaat deze in op de dag, waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt tijdig op het bezwaarschrift te beslissen.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt een beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard, indien het is ingediend, nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend, zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
Bij brief van 24 februari 2012, derhalve vóórdat de termijn, waarbinnen de minister op het bezwaarschrift diende te beschikken, was verlopen, heeft de bezwaaradviescommissie de vreemdeling bericht dat zij haar advies op die dag aan de minister heeft toegezonden en de minister binnen zes weken op het gemaakte bezwaar zal beschikken. Aan die brief heeft de vreemdeling het vertrouwen mogen ontlenen dat zijn bezwaarschrift in behandeling was en de minister daarop uiterlijk zes weken na 24 februari 2012, dat wil zeggen uiterlijk op 6 april 2012 zou beschikken. Weliswaar was die brief niet van de minister afkomstig, maar de voormelde wettelijke regeling brengt mee dat de bezwaarmaker af moet kunnen gaan op mededelingen van de commissie als waar het hier om gaat. Het Gerecht heeft met juistheid geoordeeld dat de vreemdeling het beroepschrift onder die omstandigheden zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs van hem verlangd kon worden heeft ingediend.
bevestigt de aangevallen uitspraak.
de griffier,
voor deze,