ECLI:NL:OGHACMB:2013:55

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 juni 2013
Publicatiedatum
22 januari 2014
Zaaknummer
HLAR 58798/12
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
  • R.W.L. Loeb
  • P. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bouwvergunning voor sea retaining wall

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de afwijzing van een bouwvergunning voor het oprichten van een 'sea retaining wall' door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur. De naamloze vennootschap Karakter N.V., gevestigd in Sint Maarten, had op 5 oktober 2011 beroep ingesteld tegen de beschikking van de minister van 26 augustus 2011, waarin de minister de aanvraag voor de bouwvergunning had afgewezen en Karakter had gelast de muur te verwijderen. Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten verklaarde het beroep van Karakter op 9 juli 2012 gegrond en vernietigde de beschikking van de minister, waarbij het Gerecht de minister opdroeg om binnen drie maanden opnieuw te beschikken op het bezwaar van Karakter.

De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, waarbij hij betoogde dat Karakter weliswaar tijdig een pro forma beroepschrift had ingediend, maar de gronden van het beroep niet binnen de gestelde termijn had aangevuld. Het Hof oordeelde dat het Gerecht in eerste aanleg ten onrechte het beroep van Karakter niet niet-ontvankelijk had verklaard. Het Hof stelde vast dat Karakter de gronden van het beroep pas op 19 december 2011 had ingediend, terwijl zij daarvoor geen verlenging van de termijn had aangevraagd. Het Hof oordeelde dat er geen redenen waren om te concluderen dat het beroep niet niet-ontvankelijk moest worden verklaard.

Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg en verklaarde het bij het Gerecht ingestelde beroep van Karakter niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien daarvoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd gedaan door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 28 juni 2013.

Uitspraak

HLAR 58798/12
Datum uitspraak: 28 juni 2013
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur,
appellant
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 9 juli 2012 in zaak nr. LAR 89/2011 in het geding tussen
de naamloze vennootschap Karakter N.V, gevestigd in Sint Maarten (hierna: Karakter)
en
appellant.
Procesverloop
Bij beschikking van 17 mei 2011, voor zover thans van belang, heeft de minister een aanvraag van Karakter om verlening van een bouwvergunning voor het oprichten van een zogenoemde sea retaining wall afgewezen en haar voorts gelast de muur te verwijderen.
Bij beschikking van 26 augustus 2011 heeft de minister het door Karakter daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 juli 2012 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten het door Karakter daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en verweerder opgedragen binnen drie maanden opnieuw op het gemaakte bezwaar te beschikken.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.
Karakter heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 april 2013, waar de minister, vertegenwoordigd door A.A. Kraaijeveld LL.M., advocaat, en Karakter, vertegenwoordigd door mr. M. Le Poole, advocaat, zijn verschenen.
Overwegingen
De minister betoogt dat het Gerecht, door het beroep niet niet‑ontvankelijk te verklaren, heeft miskend dat Karakter weliswaar tijdig een pro forma beroepschrift heeft ingediend, maar de gronden van het beroep niet binnen de door het Gerecht bij brief van 11 oktober 2011 daarvoor gestelde termijn heeft aangevuld.
1.1. Dat betoog slaagt. Karakter heeft op 5 oktober 2011 tegen de beschikking van 26 augustus 2011 beroep bij het Gerecht ingesteld, zonder de gronden, waarop het berust, in het beroepschrift te vermelden. Bij brief van 11 oktober 2011 heeft het Gerecht Karakter op dit verzuim gewezen en haar tot en met 8 november 2011 in de gelegenheid gesteld het te herstellen. Hierbij heeft het voorts vermeld dat het niet herstellen van dit verzuim binnen de gestelde termijn grond kan opleveren om het beroep niet‑ontvankelijk te verklaren.
Karakter heeft de gronden van het beroep niet binnen de aldus gestelde termijn ingediend, doch eerst op 19 december 2011. Zij heeft geen omstandigheden gesteld die grond geven voor het oordeel dat haar dat niet kan worden tegengeworpen. Dat zij uit de brief van de minister van 18 oktober 2011 en mededelingen van een medewerker van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ontwikkeling, Milieu en Infrastructuur, zoals zij stelt, begreep dat geen bouwvergunning nodig was en erop mocht vertrouwen dat de muur niet verwijderd behoefde te worden, is daarvoor onvoldoende. Voor zover Karakter daartoe aanleiding zag, zou zij het Gerecht hebben kunnen verzoeken de termijn voor het indienen van gronden te verlengen. Dat heeft zij niet gedaan. Er zijn ook overigens geen redenen om te oordelen dat het beroep niet niet‑ontvankelijk moest worden verklaard. Het Gerecht heeft het door Karakter ingestelde beroep ten onrechte niet niet‑ontvankelijk verklaard.
2. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het bij het Gerecht ingestelde beroep niet‑ontvankelijk verklaren.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
I.
verklaarthet hoger beroep
gegrond;
II.
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 9 juli 2012 in zaak nr. LAR 89/2011;
III.
verklaarthet bij het Gerecht in die zaak ingestelde beroep
niet‑ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. P. van Dijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A. Martines, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Martines
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2013
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,