ECLI:NL:OGHACMB:2013:5

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 juni 2013
Publicatiedatum
7 augustus 2013
Zaaknummer
AR 34525-H 35/13
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van het indienen van een verzetschrift in hoger beroep

In deze zaak is in geschil of het verweerschrift tot verzet tijdig is ingediend. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft op 25 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellanten, een groep van elf personen wonende op Bonaire, hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gewezen op 18 juli 2011. De appellanten hebben op 26 augustus 2011 een akte van hoger beroep ingediend en op 7 oktober 2011 een memorie van grieven met acht grieven tegen het eerdere vonnis. De conclusie van de appellanten was dat het Hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de vorderingen alsnog zou toewijzen, met veroordeling van de geïntimeerden in de kosten van beide instanties.

De geïntimeerden hebben de grieven bestreden en verzocht het vonnis waarvan beroep te bevestigen. De procedure heeft geleid tot een pleidooi waarbij beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd. Het Hof heeft vervolgens de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het GEA ten onrechte de geïntimeerden niet-ontvankelijk heeft verklaard in hun verzet. Het Hof heeft vastgesteld dat het verzetschrift op de laatste dag van de verzettermijn per fax is verzonden en dat dit op de juiste wijze is gebeurd, conform de eisen van de wet. De stelling dat het originele stuk de eerstvolgende werkdag ter griffie moet worden ingediend, werd door het Hof verworpen.

Het Hof heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de overwegingen van het Hof en heeft verdere beslissingen aangehouden. De uitspraak is gedaan door de rechters E.M. van der Bunt, J.P. de Haan en H.J. van Kooten, en is openbaar uitgesproken in Curaçao.

Uitspraak

Registratienummer: AR 34525-H 35/13
Uitspraak: 25 juni 2013
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[11 appellanten]
allen wonende op Bonaire,
en
de naamloze vennootschap
C.T. MARCHENA CONSTRUCTION N.V.,
gevestigd op Bonaire,
oorspronkelijk geopposeerden,
thans appellanten,
gemachtigden: mrs. D.G. Kock en D.G. Illes,
tegen
[geïntimeerde sub 1],
wonende in Nederland,
en
[geïntimeerde sub 2],
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk opposanten,
thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. U. van Bemmelen.
Hierna zullen appellanten gezamenlijk worden aangeduid als [appellanten] en geïntimeerden als [geïntimeerden].

1.Het verloop van de procedure

1.1
Op 18 juli 2011 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: GEA) tussen partijen vonnis gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en de beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2 [
appellanten] zijn van het vonnis van 18 juli 2011 in hoger beroep gekomen door op 26 augustus 2011 een akte van hoger beroep in te dienen. Bij op 7 oktober 2011 ingekomen memorie van grieven hebben zij acht grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Hun conclusie strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het Hof het vonnis zal vernietigen en het verstekvonnis van 28 juni 2010 zal bevestigen, dan wel de vorderingen van [appellanten] alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van beide instanties.
1.3 [
geïntimeerden] hebben bij memorie van antwoord, ingediend op 31 juli 2012, de grieven bestreden. Hun conclusie strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het Hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met hoofdelijke veroordeling van [appellanten] in de kosten van het hoger beroep.
1.4
Op de nader voor pleidooi bepaalde dag hebben [geintimeerden] en [appellanten] pleitaantekeningen overgelegd, [geintimeerden] met op voorhand verstuurde producties.
1.5
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Grief I en grief II strekken ten betoge dat [geïntimeerden] door het GEA ten onrechte niet niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun verzet. Het Hof ziet aanleiding eerst grief II te bespreken.
2.2
Het GEA is in r.o. 1 van het vonnis waarvan beroep ervan uitgegaan dat het verstekvonnis van 28 juni 2010 op 23 juli 2010 aan [geïntimeerden] is betekend, zodat de termijn voor het instellen van verzet op 23 juli 2010 is aangevangen. In hoger beroep is dat niet bestreden. Ingevolge artikel 84 lid 1 Rv verstreek de termijn voor het instellen van verzet derhalve op vrijdag 6 augustus 2010.
2.3
Blijkens een faxbericht dat zich in het dossier bevindt, heeft op 6 augustus 2010 de secretaresse van de gemachtigde van [geïntimeerden] in zijn opdracht vanaf het faxnummer 4618073 bedoeld faxbericht verzonden naar het faxnummer van de griffie van het GEA (4634180), ter attentie van twee griffiemedewerkers. Bovenaan het faxbericht staat de volgende tekst afgedrukt: ‘08/06/2010 16:37 FAX 599 9 4618073 SPIGTHOFF’. In het faxbericht schrijft de secretaresse aan deze griffiemedewerkers: ‘Bijgaand doe ik u per fax de voorblad van ons verzoekschrift toekomen. De originele verzoekschrift zal maandag bij u worden ingediend’. Bedoeld voorblad ontbreekt in het dossier.
2.4
In het dossier bevinden zich voorts twee kopieën van een als ‘verweerschrift tot verzet ex artikel 86 Rv’ aangeduid stuk. Elke kopie telt veertien pagina’s; de laatste drie pagina’s bevatten een kopie van het verstekvonnis van 28 juni 2010. Bovenaan staat op deze kopieën de volgende tekst afgedrukt: ‘123 xerox [tijd, beginnend bij:] 10:24:32 pm [respectievelijk:] 10:30:07 pm 08-06-2010 1/14 [tot en met 14/14]’. De kopie waarop op pagina 1/14 als tijd ‘10:30:07 pm’ staat vermeld, is op pagina 11/14 ondertekend door de gemachtigde van [geïntimeerden].
2.5
Daarnaast bevindt zich in het dossier een ‘Reception Journal AUG-06-2010 22:22 FRI’ van (een faxapparaat met) het nummer 5999 46334180, dat wil zeggen een overzichtslijst van de bij de griffie van het GEA op 6 augustus 2010 binnengekomen faxberichten. Daaruit blijkt dat om 16:20 uur (‘Rcvd Time’) is binnengekomen een twee pagina’s tellend faxbericht, verzonden vanaf het faxnummer 4618073, op de lijst genummerd 446. Voorts blijkt daaruit dat om 22:13 uur en om 22:18 uur zijn binnengekomen twee faxberichten van elk veertien pagina’s, verzonden vanaf het faxnummer 123, op de lijst genummerd 449 en 450.
2.6
Uit stempels en handgeschreven aantekeningen op het origineel van het als ‘verweerschrift tot verzet ex artikel 86 Rv’ aangeduide stuk blijkt dat dit – als (origineel) verzetschrift aan te merken – stuk op 16 augustus 2010 ter griffie van het GEA is ingediend. Dit verzetschrift telt in totaal veertien pagina’s. Het is op de elfde pagina ondertekend door de gemachtigde van [geïntimeerden]. De handtekening stemt overeen met de handtekening op p. 11/14 van de in r.o. 2.4 bedoelde kopie.
2.7
Op grond van het voorgaande houdt het Hof het ervoor dat op 6 augustus 2010, de laatste dag van de verzettermijn, een naar behoren ondertekend en volledig verzetschrift, met de daarop zichtbare handtekening van de gemachtigde van [geïntimeerden], per fax is verzonden naar en is ontvangen door de griffie van het GEA, te weten de in r.o. 2.4 bedoelde kopie waarop op pagina 1/14 als tijd ‘10:30:07 pm’ staat vermeld . Deze faxkopie dient te worden aangemerkt als een naar behoren, overeenkomstig de eisen van artikel 110 lid 1 en artikel 22 lid 2 jo. artikel 86 Rv, ondertekend verzetschrift (vgl. HR 27 november 1992, LJN: ZC0778, NJ 1993, 569). Naar het voorlopig oordeel van het Hof zijn [geïntimeerden] daarom tijdig en op de juiste wijze in verzet gekomen van het verstekvonnis van 28 juni 2010. De stelling dat als algemene regel geldt dat indien een stuk per fax wordt ingediend, het originele stuk de eerstvolgende werkdag daarna ter griffie moet worden ingediend, vindt geen steun in het recht. Grief II faalt derhalve.
2.8
In verband met grief I overweegt het Hof ten overvloede dat indiening van een verzetschrift per e-mail niet kan worden aangemerkt als een geldige en met voldoende waarborgen omklede wijze van indienen van rechtsmiddelen. In het dossier waarover het Hof beschikt, bevindt zich overigens geen e-mailbericht waaruit blijkt dat in het onderhavige geval het verzetschrift op 6 augustus 2010 per e-mail bij de griffie van het GEA is ingediend.
2.9
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte uit te laten over hetgeen is overwogen in r.o. 2.3 tot en met r.o. 2.7. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
geeft partijen de gelegenheid gelijktijdig de in r.o. 2.9 bedoelde akte te nemen;
verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van het Hof van 13 augustus 2013;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt, J.P. de Haan en H.J. van Kooten, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 25 juni 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.