ECLI:NL:OGHACMB:2013:38

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 september 2013
Publicatiedatum
7 november 2013
Zaaknummer
H-15/2013
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Minderjarige verdachte veroordeeld voor poging tot doodslag na vechtpartij

In deze zaak gaat het om een minderjarige verdachte die tijdens een avondje uit betrokken raakte bij een vechtpartij na een kleine aanrijding. De verdachte, geboren in 1994 en woonachtig op Bonaire, werd in hoger beroep als volwassene veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De vechtpartij ontstond toen de verdachte en zijn medeplichtigen, gewapend met een honkbalknuppel en een steen, het slachtoffer aanvielen. Het slachtoffer liep ernstig letsel op, waaronder een schedelfractuur en een gebroken knie. Het Hof oordeelde dat de verdachte als medepleger van de poging tot doodslag moet worden aangemerkt, omdat hij actief deelnam aan het geweld en niet afstand nam van de situatie. De uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg werd vernietigd, en het Hof legde een zwaardere straf op, rekening houdend met de ernst van het delict en de impact op de samenleving. De verdachte kreeg ook de verplichting om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering tijdens de proeftijd van drie jaar.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
S T R A F V O N N I S
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, van 19 december 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] 1994 in Curaçao,
wonende op Bonaire, [adres] 20,
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 12 december 2012, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
5 september 2013 op Bonaire.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. G.H. Rip, en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte,
mr. M.C. Vaders, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en, in zoverre opnieuw recht doende, de verdachte zal veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van vier jaren waarvan een jaar voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde Reclasseringstoezicht en eventuele ART-training, met een proeftijd van drie jaar en met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van de primair, impliciet subsidiair tenlastegelegde poging tot doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan vijftien maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde Reclasseringstoezicht en eventuele ART-training, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:…
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Bewezenverklaring
Het Hof acht bewezen hetgeen aan de verdachte primair, impliciet subsidiair is ten laste gelegd, met dien verstande:
dat hij in de nacht van 24 op 25 augustus 2012, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachten voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven,
opzettelijk gewelddadig, die [slachtoffer]
-met een honkbalknuppel heeft geslagen tegen de benen, en/of
-met een steen heeft geslagen tegen het hoofd en/of het gezicht, en/of
-heeft gestompt en/of geslagen tegen/aan/op het hoofd, en/of
-met geschoeide voet heeft geschopt en/of getrapt tegen diens lichaam,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
1.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 augustus 2012 gesloten en getekend door [ ], hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [a], -zakelijk weergegeven-:
(noot verbalisant: met de jongen die momenteel opgesloten zit, bedoelt de aangever de verdachte[D]).
Op vrijdag 24 augustus 2012 bevond ik mij op de parkeerplaats ten zuiden van Harbourside shopping mall. Ik zag dat een rode Toyota Yaris in beweging kwam om weg te rijden. Ik zag dat hij te veel naar de zijde van de auto van [s] had geweken met als gevolg dat hij daartegen aan botste. Daarna reed de Yaris weg. Toen de Yaris weer voorbijreed besloot [s] hem te stoppen. Hij begon een gesprek met de bestuurder van de Yaris.
Op zaterdag 25 augustus 2012 bevond ik mij op de parkeerplaats naast de shopping mall. Om ongeveer 1:45 uur zag ik een groep van 10 à 11 mannen op ons aflopen. De man die nu aangehouden is, begon tegen ons te schreeuwen of wij problemen wilden. Op dat moment zat [j] op de motorkap van zijn auto. Intussen zag ik dat ene [b] van Noord di Salinja ons aan de achterzijde benaderde op sluipende wijze. Ik zag dat hij iets achter zijn rug hield. Dichtbij mij, buiten bij de auto, stonden [b], de man die is aangehouden en de bestuurder van de Yaris. [b] hield nog steeds iets achter zijn rug verborgen. Vervolgens zag ik dat [j] aanstalten begon te maken om van de motorkap te stappen, doch zag ik dat de aangehouden man het voorwerp dat [b] achter zijn rug hield, van hem overnam en begon [j] met kracht ermee te slaan. Toen pas zag ik dat het een honkbalknuppel was. Intussen begonnen [b] en de bestuurder van de Yaris hun vuistslagen in mijn richting te zwaaien. Zij liepen van mij weg en voegden zich bij [j] en de aangehouden man. De aangehouden man was nog steeds bezig [j] met de knuppel te mishandelen. Ik zag dat [b] en de bestuurder van de Yaris, aan [j]’s benen trokken, met als gevolg dat [j] op de grond viel. Ik zag dat [b] en de bestuurder van de Yaris, [j] op zijn hele lichaam begon te schoppen. De aangehouden man was intussen steeds bezig [j] met het honkbalknuppel te slaan.
Ik zag dat [j] op de grond lag met zijn gezicht helemaal onder het bloed. Hij gaf geen teken van leven meer. Ik zag dat [b] en de bestuurder van de Yaris, [j] nog steeds aan het schoppen waren. [b] sloeg een grote steen op het hoofd van [j]. Intussen bleven de aangehouden man en de bestuurder van de Yaris [j] over zijn hele lichaam schoppen.
2.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 september 2012 gesloten en getekend door [ ], hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland, voor zover inhoudende, als [Dn], -zakelijk weergegeven-:
Ik zag een jongen met een honkbalknuppel in zijn hand. Dit is de jongen die later die avond door de politie is aangehouden. Ik zag dat die jongen een zwaai maakte met die honkbalknuppel en [j] slaan ter hoogte van zijn knie. Ik zag [j] in elkaar zakken. Ik zag dat die jongen die later is aangehouden [j] schoppen en met de vuist slaan. Er waren mannen om hem heen die [j] allemaal aan het schoppen en het slaan waren. Een kleine Peruaan ofzo die in een rode Yaris rijdt, [s] en Tang waren aan het schoppen en het slaan. Ik zag [s] een grote rots of blok pakken en [j] daarmee op zijn hoofd slaan. Ik zag dat [j] voor dood lag. Toen de politie kwam zag ik dat die kleine Peruaan wegliep richting Karel’s Beach Bar.
3.
Een proces-verbaal van
eerste verhoorvan de verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 augustus 2012 gesloten en getekend door [ en ], respectievelijk hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland en wachtmeester der eerste klasse van de Koninklijke Marechaussee, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Ik kom mijzelf melden omdat ik de schuldige ben die de jongen heeft geslagen. Ik ben in het bezit van een rode Toyota Yaris. U vraagt of ik bereid ben om over mijn betrokkenheid in de vechtpartij op de voormalige parkeerplaats van Kentucky Fried Chicken in Playa te Bonaire te verklaren. Ja. Ik heb mijn auto geparkeerd naast die auto van die jongen, een blauwe Yaris. Ik ben van de parkeerplaats afgereden en een rondje gaan rijden. Op een gegeven moment toen ik weer ter hoogte van de parkeerplaats reed, werd ik gestopt door die jongen. Ik hoorde deze jongen tegen mij zeggen dat ik tegen zijn auto aangereden was en dat ik zijn auto beschadigd had.
4.
Een proces-verbaal van
derde verhoorvan de verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 augustus 2012 gesloten en getekend door[ en ], respectievelijk hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland en wachtmeester der eerste klasse van de Koninklijke Marechaussee, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
[e] sloeg die jongen die is afgevoerd naar Aruba met een honkbalknuppel. [s] trok die jongen aan zijn been en die jongen viel. Vervolgens kroop die jongen naar achteren toe en ze bleven hem schoppen en slaan. Ik heb hem meer dan tien keer geschopt. [s] nam de honkbalknuppel over en sloeg hem daarmee. Toen bleef ik schoppen. [s] pakte een steen en sloeg die jongen op zijn hoofd. Ondertussen bleef ik schoppen en [e] deed mee. De politie kwam er aan en ik liep naar Karels Beach Bar.
5.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 september 2012 gesloten en getekend door [ en ], beiden hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [t], -zakelijk weergegeven-:
[e] liep naar de auto van [s] en haalde er een honkbalknuppel uit. Ik zag dat onder meer [s], [e] en [verdachte] naar de jongens van de blauwe Yaris liepen. Ik zag dat er geduwd en getrokken werd. Toen de politie en de ambulance kwamen ben ik er naartoe gelopen en zag een man voor dood op de grond liggen met een bebloed hoofd. Daarna vertelde [verdachte] me verteld dat ze een man in elkaar geslagen hadden.
6.
Een verslag van een deskundige, te weten
een medische verklaring d.d. 25 augustus 2013 van een arts, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Bij [j] [slachtoffer] als letsel is waargenomen:
-een gebroken knie/been;
-een schedelfractuur;
-laesies aan het hoofd;
-trauma aan de mond.
Bewijsoverwegingen
Gelet op de onderlinge samenhang van de verklaringen gaat het Hof ervan uit dat met de in de bewijsmiddelen genoemde [j] en [j] dezelfde persoon, voluit [j] [slachtoffer], wordt bedoeld. Voorts is van algemene bekendheid dat de parkeerplaats naast de Harbourside shopping mall voorheen de parkeerplaats van de Kentucky Fried Chicken was.
De verdachte heeft op 12 oktober 2012 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij niets heeft gedaan en daarbij zijn eerdere verklaringen over zijn aandeel in de vechtpartij herroepen. [1] De als bewijsmiddel vier gebezigde verklaring van de verdachte, afgelegd bij zijn derde verhoor op 31 augustus 2012, vindt steun in de verklaringen van [h] [2] en [Dn] [3] . Bovendien heeft de verdachte twee weken na het afleggen van die verklaring bij de rechter-commissaris verklaard dat die verklaring klopt, met dien verstande dat hij maar twee of drie keer zou hebben geschopt. [4] Het Hof acht derhalve bewezen dat de verdachte het slachtoffer meerdere malen heeft geschopt.
De verdachte heeft aldus deelgenomen aan een vechtpartij waarbij hij en zijn mededaders grof geweld hebben toegepast. Terwijl zijn mededaders het slachtoffer mishandelden met onder andere een honkbalknuppel en een grote steen, heeft de verdachte het slachtoffer herhaaldelijk geschopt. Blijkens zijn eigen verklaring is hij hiermee door gegaan nadat het slachtoffer met de knuppel en de steen was geslagen. De verdachte is op die manier aan dat geweld blijven meedoen en heeft zich daarvan niet gedistantieerd maar dat met zijn handelen bekrachtigd. Er is aldus sprake geweest van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders bij het plegen van het geweld, zodat de verdachte als medepleger daarvan moet worden aangemerkt.
Zowel gelet op de aard van de gepleegde mishandeling, het slaan met een knuppel op het lichaam en het slaan met een grote steen onder andere op het hoofd van [slachtoffer], als het daardoor ontstane ernstig letstel, onder meer een schedelbreuk, hebben de verdachte en zijn mededaders bij het plegen daarvan bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hun slachtoffer daardoor de dood zou vinden. De verdachte heeft aldus gehandeld met het voor poging tot doodslag vereiste opzet in de zin van voorwaardelijk opzet.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot doodslag,
strafbaar gesteld in artikel 47 jo. 300 van het Wetboek van Strafrecht BES.
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
Gelet op de persoon van de verdachte zoals daarvan blijkt uit de rapportage van de Voogdijraad, bestaat aanleiding recht te doen naar de bepalingen ten aanzien van personen boven de achttien jaar.
De verdachte heeft zich tezamen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Nadat de verdachte een kleine aanrijding had veroorzaakt, is hij met zijn mededaders gewapend met een honkbalknuppel naar het slachtoffer gelopen. Het slachtoffer werd op de grond gegooid en daarna door een van hen geslagen met de honkbalknuppel, terwijl de anderen hem schopten. Tijdens dit gebeuren werd er met een grote steen tegen het hoofd van het slachtoffer geslagen. Ook nadat het slachtoffer geen teken van leven meer gaf, werd doorgegaan met het slaan en schoppen. Het slachtoffer heeft hierbij levensgevaarlijk letsel opgelopen. Bovendien is het slachtoffer geconfronteerd met een lange periode van arbeidsongeschiktheid.
Doodslag is een van de zwaarste delicten die het Wetboek van Strafrecht kent omdat het bescherming beoogt te bieden tegen de aantasting van het hoogste goed dat de mens heeft, te weten het leven. Reeds hierom is het handelen van de verdachte zeer strafwaardig te oordelen. Het Hof acht het kennelijke gemak en de onverschilligheid waarmee de verdachte en zijn mededaders zijn overgegaan tot toepassing van extreem geweld tegen een weerloos slachtoffer zeer afkeurenswaardig. Bovendien vond een en ander plaats op een uitgaansavond in een uitgaansgebied waar veel mensen aanwezig waren. Een dergelijke gebeurtenis brengt bij de samenleving en met name de omstanders een grote schok teweeg.
Op grond van het voorgaande acht het Hof na te melden straf passend en geboden. Het Hof is - met eenparigheid van stemmen - van oordeel dat gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt, onvoldoende recht is gedaan door de strafoplegging in eerste aanleg.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, te weten zijn jeugdige leeftijd, het feit dat hij thans studeert en niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld, geven aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, waarbij hem de verplichting zal worden opgelegd dat hij zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen gegeven door of namens de Reclassering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 17a, 17b, 17c, 17d, 31 en 41 septies, laatste volzin, van het Wetboek van Strafrecht BES.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, van 19 december 2012 en doet opnieuw recht als volgt;
verklaart bewezen dat de verdachte het primair, impliciet subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen verklaard, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de 4 (VIER) JAREN;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
1 (EEN) JAAR, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 3 (drie) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Caribisch Nederland, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dat inhoudt dat de veroordeelde de ART-training zal volgen, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 17d van het Wetboek van Strafrecht BES.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, J. de Boer en E.M. van der Bunt, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 26 september 2013.

Voetnoten

1.Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 12 oktober 2012, opgemaakt door mr. R.P.P. Hoekstra, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, inhoudende de verklaring van de verdachte.
2.Bewijsmiddel 1
3.Bewijsmiddel 5
4.Een proces-verbaal van verhoor in het kader van de gevangenhouding, d.d. 14 september 2012, opgemaakt door mr. R.P.P. Hoekstra, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, inhoudende de verklaring van de verdachte.