ECLI:NL:OGHACMB:2013:34
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om onmiddellijke invrijheidstelling ex artikel 43 Sv
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek ex artikel 43 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, geboren in 1967 te Curaçao en thans gedetineerd, had op 15 oktober 2013 een verzoekschrift ingediend via zijn gemachtigde, mr. S.A.T. Ayubi-Haakmeester, gericht aan het Hof. Dit verzoek was behandeld tijdens een zitting op 22 oktober 2013, waar ook de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, aanwezig was.
De achtergrond van het verzoek ligt in een eerdere veroordeling van verzoeker tot gevangenisstraffen, waarbij de Minister van Justitie op 10 september 2013 had besloten om verzoeker voorwaardelijk in vrijheid te stellen. Echter, verzoeker bleef gedetineerd omdat het ontnemingsvonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 15 oktober 2008 ten uitvoer werd gelegd. Dit vonnis bepaalde dat bij niet-betaling van een verschuldigd bedrag van NAF. 500.000,- vervangende hechtenis zou worden toegepast voor de duur van twee jaren.
Het Hof oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek. Dit was gebaseerd op het feit dat, volgens artikel 43 lid 3 Sv, het GEA (Gerecht in Eerste Aanleg) in eerste instantie moest beslissen over het verzoek met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het ontnemingsvonnis. Daarnaast werd opgemerkt dat verzoeker niet in zijn verzoek kon worden ontvangen voor zover hij beslissingen over zijn voorwaardelijke invrijheidstelling aan de orde wilde stellen, aangezien het Wetboek van Strafrecht een bijzondere regeling bevatte. De beschikking werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier in Curaçao.