ECLI:NL:OGHACMB:2013:32
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- H.J. van Kooten
- E.M. van der Bunt
- S. Verheijen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vreemdelingengratie in strafvorderlijk kort geding
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 18 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van een gedetineerde, geboren in Venezuela, die om vreemdelingengratie vroeg. Het verzoek werd ingediend op 17 september 2013 en was gericht aan de Minister van Veiligheid en Justitie, met de eis om een document uit te reiken dat een nieuwe berekening van zijn straf zou bevatten, rekening houdend met de mogelijkheid van buitenlandergratie. De gedetineerde was veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, en het Hof oordeelde dat het verzoek prematuur was, aangezien er geen afwijzende beschikking van de Minister was. Het Hof stelde vast dat er op de BES-eilanden nog geen beleid bestond voor voorwaardelijke invrijheidstelling voor vreemdelingen en dat de gedetineerde pas in augustus 2015 in aanmerking zou komen voor een dergelijke regeling.
Tijdens de behandeling van de zaak op 15 oktober 2013 waren de verzoeker, zijn gemachtigde, de procureur-generaal en de landsadvocaat aanwezig. Het Hof concludeerde dat het verzoek niet in het belang van een goede strafrechtsbedeling was en dat de gedetineerde geen rechtstreekse belangen had bij het verzochte gebod. De beslissing van het Hof was dat het verzoek werd afgewezen, en het Hof benadrukte dat de gedetineerde niet kon aanspraak maken op vreemdelingengratie, omdat hij een gevangenisstraf van meer dan vijf jaar had gekregen. De beschikking werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.