ECLI:NL:OGHACMB:2013:25

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 september 2013
Publicatiedatum
23 september 2013
Zaaknummer
H-87/2013
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor gewapende overval met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, geboren op Curaçao in 1973, die was veroordeeld voor een gewapende overval. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging, gepleegd op 17 november 2011 in Curaçao. Het bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte was voornamelijk gebaseerd op een vingerafdruk die was aangetroffen op een muziekdoosje in de woning van het slachtoffer. De verdediging betwistte de betrouwbaarheid van dit bewijs, maar het Hof oordeelde dat de identificatie van de vingerafdruk betrouwbaar was, met 29 punten van overeenkomst vastgesteld door forensische experts. De verdachte had geen aannemelijke verklaring voor de aanwezigheid van zijn vingerafdruk op het doosje en het Hof achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig. Het Hof vernietigde het eerdere vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat de verdachte had veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf, en legde een zwaardere straf op van vijf jaar gevangenisstraf. Het Hof hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van gewapende overvallen en de gevolgen voor slachtoffers, die vaak langdurige psychische schade ondervinden.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
S T R A F V O N N I S
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 24 april 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] 1973 op Curaçao,
wonende in Curaçao,
thans
gedetineerdin het huis van bewaring in Curaçao.
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 24 april 2013, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
15 augustus 2013 in Curaçao.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr. M. Peelen, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen onder aanvulling van de bewijsmiddelen en met uitzondering van de op te leggen straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest. Voorts is de gevangenneming bevolen.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:…
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Bewezenverklaring
Het Hof acht bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1.
dat hij op 17 november 2011 in Cura
çao, tezamen en in vereniging met een ander of  anderen, met het oogmerk van  wederrechtelijke toe
-eigening heeft weggenomen
  • meer
  • sieraden en
  • een mobiele telefoon (van het merk Nokia) en
  • meer
  • 20 munten van
toebehorende aan [x] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [x], gepleegd door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
erte maken bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld uit het opzettelijk
  • een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, richten op  die [x] en
  • die [x] eisen om geld en  goud  te geven en
  • die [x] (met kracht) op zijn buik op het bed (om)draaien en
  • de handen van die [x] vastbinden;
2.
dat hij op 17 november 2011, in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, voorhanden heeft gehad vuurwapens in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover in de hieronder opgenomen bewijsmiddelen wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s bij het proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 mei 2012 gesloten en ondertekend door[ ], brigadier bij het Korps Politie Curaçao (pv nummer 270811/274777/265987/275120/285368/289190) betreffende het einddossier in het onderzoek genaamd “De Ratten”.
1.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 november 2011 gesloten en getekend door [ ], brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao (
pagina 33 e.v.), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever
[x], -zakelijk weergegeven-:
Ik woon op het adres [ ] in Curaçao. Op 17 november 2011 lag ik te slapen en werd ik wakker geschud. Ik zag twee gewapende mannen in mijn slaapkamer staan. Een van de mannen richtte een vuurwapen op mij zei dat ik mijn geld en goud aan hem moest afgeven. Ik werd met kracht op mijn buik gedraaid en mijn handen werden vastgebonden. Ik hoorde daarna geluiden in de woning. Na ongeveer een uur werd het stil. De mannen hebben onder meer een paar gouden manchetknopen, verschillende gereedschappen, een mobiele telefoon van het merk Nokia, 20 munten van Naf. 5,- en kleingeld weggenomen.
2.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 november 2011 gesloten en getekend door [ ], brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao (
pagina 39 e.v.), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [x],
-zakelijk weergegeven-:
In aanvulling op mijn aangifte van 17 november 2011 verklaar ik dat er op 17 november 2011 ook etenswaren zijn weggenomen uit mijn woning.
3.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 november 2011 gesloten en getekend door [ ], brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao (
pagina 51 e.v.), voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 17 november 2011 werd in verband met een beroving door ons een technisch sporenonderzoek ingesteld op het perceel [ ]. Bij dit onderzoek werden op een doos welke werd aangetroffen op de vloer van de eetkamer, enkele sporen in de vorm van vingerafdrukken aangetroffen. Uit een door Meulens ingesteld dactyloscopisch vergelijkingsonderzoek bleek dat een van de vingerafdrukken identiek is aan de afdruk van de rechtermiddelvinger van [R], geboren op [ ] 1987.
4.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 maart 2012 gesloten en getekend door [ en ], beiden brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao (
pagina 240 e.v.), voor zover inhoudende, als
verklaring van [R], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben op 17 november 2011 in de woning op het adres [ ] geweest. Ik was daar met andere mannen. Twee van hen waren tijdens die beroving in het bezit van vuistvuurwapens.
5.
Een proces-verbaal van technisch sporenonderzoek, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 augustus 2012 gesloten en getekend door [ ], [ ] en [ ], allen brigadier en werkzaam als technisch rechercheur bij het Korps Politie Curaçao (
pv nummer: 158/12(zich bevindende in het mapje “opsporingsonderzoek” in het persoonlijke dossier van de verdachte)), voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
Op 17 november 2011 hebben wij, [ ] en [ ], in verband met een beroving een technisch sporenonderzoek ingesteld op het perceel [ ]. Bij dit onderzoek werd op een muziekdoosje, aangetroffen op de vloer van een slaapkamer een dactyspoor nummer A20 aangetroffen. Wij hebben op 17 november 2011 een dactyloscopisch vergelijkingsonderzoek gedaan van het aangetroffen vingerspoor gewaarmerkt A20 met de rechterduimafdruk van het dactyloscopisch signalement van de man genaamd [verdachte]. Deze rechterduimafdruk vertoonde meer dan 12 karakteristieke punten van overeenkomst zonder dactyloscopische verschilpunten voor een positieve identificatie. Op grond van het door ons uitgevoerde dactyloscopische onderzoek komen wij tot de conclusie dat het vingerspoor aangetroffen op een muziekdoosje dat op de grond lag in een slaapkamer van het perceel [ ] identiek is aan de rechterduimafdruk van [verdachte].
6.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 december 2012 gesloten en getekend door [ ] en [ ], beiden brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao (
pv nummer: 270811/20121221.1630(zich bevindende in het mapje “opsporingsonderzoek” in het persoonlijke dossier van de verdachte)), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [x], -zakelijk weergegeven-:
U toont mij een foto van een muziekdoosje dat in een slaapkamer van mijn woning te [ ] is aangetroffen na de overval op 17 november 2011 en waarop een vingerafdruk is aangetroffen van [verdachte]. Dit is een muziekdoosje waarin ik al mijn losse geld bewaarde. Er zat veel geld in. De daders hebben dit tijdens de overval geforceerd om het open te krijgen. Het werd leeg achtergelaten.
7.
Een proces-verbaal van identificatie van een vingerafdruk, in de wettelijke vorm opgemaakt op 7 augustus 2013, gesloten en getekend door [ ] en
[ ], respectievelijk brigadier en inspecteur bij het Bureau Forensisch Technische Onderzoeken van het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van genoemde verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
Op 6 augustus 2013 hebben wij het door het openbaar ministerie van Curaçao aangeboden dactyloscopisch spoor onderworpen aan een dactyloscipisch vergelijkend onderzoek onderworpen. Het spoor werd vergeleken met het aangeleverde dactyloscopisch signalement van [verdachte], geboren op Curaçao op 30 augustus 1973. De gevonden vingerafdruk en de afdruk van de rechterduim van [verdachte] vertoonden 29 punten van overeenkomst zonder dactyloscopische verschilpunten en mogen als identiek worden aangemerkt.
Bewijsoverwegingen
Door de verdediging is verweer gevoerd tegen de betrouwbaarheid van de identificatie van de vingerafdruk. Daartoe is gesteld dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de vingerafdruk van de verdachte afkomstig is en dat een rapport met foto’s van de vingerafdrukken ontbreekt in het dossier. Daarnaast is aangevoerd dat de vingerafdruk zonder ondersteunend bewijs niet voldoende is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen en dat ander bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval ontbreekt. Die betrokkenheid wordt door de medeverdachte [r] zelfs ontkend, aldus de verdediging. Voorts is aangevoerd dat de vingerafdruk op het muziekdoosje kan zijn gekomen toen de verdachte een aantal spullen die [B] in de auto van de verdachte had gezet, heeft opgepakt en teruggeven aan [B].
Het Hof overweegt als volgt. In een slaapkamer van de woning is een vingerafdruk aangetroffen op een muziekdoosje dat tijdens de overval is geforceerd en waaruit geld is weggenomen. De Technische Recherche Curaçao heeft dactyloscopisch onderzoek uitgevoerd op de wijze waarop dit - onderbouwd door fotomateriaal - is beschreven in het proces-verbaal van 21 augustus 2012. Op basis daarvan is geconcludeerd dat de aangetroffen vingerafdruk identiek was aan de rechterduim afdruk van het dactyloscopisce signalement van de verdachte, omdat deze meer dan twaalf karakteristieke punten van overeenkomst vertoonde, zonder dactyloscopische verschilpunten. [1] Deze uitkomst is bevestigd door het Bureau Forensisch Technische Onderzoeken van het Korps Politie Aruba dat in opdracht van het openbaar ministerie contra-expertise heeft uitgevoerd De deskundigen van voornoemde dienst hebben geconstateerd dat sprake is van 29 punten van overeenkomt zonder dactyloscopische verschilpunten. [2] Op basis van de huidige stand van de wetenschap is de standaardnorm dat voor een identificatie van een vingerafdruk twaalf dactyloscopische punten van overeenkomst nodig zijn. Nu uit beide onderzoeken is gebleken dat sprake is van meer dan voldoende punten van overeenkomst en geen verschilpunten met de vingerafdruk van de verdachte, oordeelt het Hof dat de identificatie betrouwbaar is en dat vast staat dat de verdachte de donor is van het op het muziekdoosje aangetroffen vingerspoor. De
verdachte heeft geen aannemelijke verklaring afgelegd over de wijze waarop zijn vingerafdruk op dit doosje terecht is gekomen. Dat de verdachte in de nacht van 16 op 17 november 2011 is gebeld door [B] en hierna met [B] naar een woning is gereden, dat hij daar enkele spullen heeft aangeraakt die [B] naar buiten heeft gebracht, acht het Hof niet aannemelijk. Dit te meer omdat [B] dan daarna weer terug in de woning zou moeten zijn gegaan om het muziekdoosje daar terug te zetten. Bovendien is uit onderzoek gebleken niet dat er die nacht op telefonisch contact is geweest tussen de telefoons van de verdachte en [B] [3] . Het Hof gaat derhalve voorbij aan het door de verdediging geschetste alternatieve scenario. Het kan dus niet anders dan dat de verdachte in de woning van de aangever is geweest. Op grond van het voorgaande acht het Hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op
17 november 2011 in de woning op het perceel [ ] aanwezig is geweest en deel uitmaakte van de groep gewapende overvallers.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 jo 2:289 van het Wetboek van Strafrecht
2.
medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die verordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een overval met geweld in een woning. In de nachtelijke uren werd de zesenzeventig jaar oude bewoner onaangenaam verrast in zijn slaap. De man werd met vuurwapens bedreigd en werd gemaand om geld en goud te geven. De man werd vervolgens vastgebonden en zijn woning werd doorzocht. Daarbij zijn een groot aantal eigendommen van de man uit de woning ontvreemd.
Misdrijven als de onderhavige treffen de slachtoffers niet alleen nadelig in hun vermogen, maar de ervaring leert dat slachtoffers bovendien een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeurde kunnen ondervinden. Daarbij komt dat dit soort misdrijven als de onderhavige gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij oproepen. Daarnaast brengt het voorhanden hebben van vuurwapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee. Op deze bijzonder ernstige feiten dient te worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In het bijzonder wordt rekening gehouden met het feit dat de bewoner werd overvallen toen hij lag te slapen in zijn slaapkamer, de plaats waar men zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen.
Op grond van het voorgaande acht het Hof na te melden straf passend en geboden. Het Hof is -met eenparigheid van stemmen- van oordeel dat gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder voor vuurwapenbezit en daarmee gerelateerde feiten strafrechtelijk is veroordeeld, onvoldoende recht is gedaan door de strafoplegging in eerste aanleg.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:136 aanhef en onder a en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 24 april 2013 en doet opnieuw recht als volgt;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen verklaard, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de 5 (VIJF) JAREN;

bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mrs. H. de Doelder, J. de Boer en J.P. de Haan, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 3 september 2013.

Voetnoten

1.Bewijsmiddel 5
2.Bewijsmiddel 7
3.Zie het op 23 april 2013 door [ ] in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - : “