7.Een proces-verbaal van identificatie van een vingerafdruk, in de wettelijke vorm opgemaakt op 7 augustus 2013, gesloten en getekend door [ ] en
[ ], respectievelijk brigadier en inspecteur bij het Bureau Forensisch Technische Onderzoeken van het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van genoemde verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
Op 6 augustus 2013 hebben wij het door het openbaar ministerie van Curaçao aangeboden dactyloscopisch spoor onderworpen aan een dactyloscipisch vergelijkend onderzoek onderworpen. Het spoor werd vergeleken met het aangeleverde dactyloscopisch signalement van [verdachte], geboren op Curaçao op 30 augustus 1973. De gevonden vingerafdruk en de afdruk van de rechterduim van [verdachte] vertoonden 29 punten van overeenkomst zonder dactyloscopische verschilpunten en mogen als identiek worden aangemerkt.
Door de verdediging is verweer gevoerd tegen de betrouwbaarheid van de identificatie van de vingerafdruk. Daartoe is gesteld dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de vingerafdruk van de verdachte afkomstig is en dat een rapport met foto’s van de vingerafdrukken ontbreekt in het dossier. Daarnaast is aangevoerd dat de vingerafdruk zonder ondersteunend bewijs niet voldoende is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen en dat ander bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval ontbreekt. Die betrokkenheid wordt door de medeverdachte [r] zelfs ontkend, aldus de verdediging. Voorts is aangevoerd dat de vingerafdruk op het muziekdoosje kan zijn gekomen toen de verdachte een aantal spullen die [B] in de auto van de verdachte had gezet, heeft opgepakt en teruggeven aan [B].
Het Hof overweegt als volgt. In een slaapkamer van de woning is een vingerafdruk aangetroffen op een muziekdoosje dat tijdens de overval is geforceerd en waaruit geld is weggenomen. De Technische Recherche Curaçao heeft dactyloscopisch onderzoek uitgevoerd op de wijze waarop dit - onderbouwd door fotomateriaal - is beschreven in het proces-verbaal van 21 augustus 2012. Op basis daarvan is geconcludeerd dat de aangetroffen vingerafdruk identiek was aan de rechterduim afdruk van het dactyloscopisce signalement van de verdachte, omdat deze meer dan twaalf karakteristieke punten van overeenkomst vertoonde, zonder dactyloscopische verschilpunten.Deze uitkomst is bevestigd door het Bureau Forensisch Technische Onderzoeken van het Korps Politie Aruba dat in opdracht van het openbaar ministerie contra-expertise heeft uitgevoerd De deskundigen van voornoemde dienst hebben geconstateerd dat sprake is van 29 punten van overeenkomt zonder dactyloscopische verschilpunten.Op basis van de huidige stand van de wetenschap is de standaardnorm dat voor een identificatie van een vingerafdruk twaalf dactyloscopische punten van overeenkomst nodig zijn. Nu uit beide onderzoeken is gebleken dat sprake is van meer dan voldoende punten van overeenkomst en geen verschilpunten met de vingerafdruk van de verdachte, oordeelt het Hof dat de identificatie betrouwbaar is en dat vast staat dat de verdachte de donor is van het op het muziekdoosje aangetroffen vingerspoor. De
verdachte heeft geen aannemelijke verklaring afgelegd over de wijze waarop zijn vingerafdruk op dit doosje terecht is gekomen. Dat de verdachte in de nacht van 16 op 17 november 2011 is gebeld door [B] en hierna met [B] naar een woning is gereden, dat hij daar enkele spullen heeft aangeraakt die [B] naar buiten heeft gebracht, acht het Hof niet aannemelijk. Dit te meer omdat [B] dan daarna weer terug in de woning zou moeten zijn gegaan om het muziekdoosje daar terug te zetten. Bovendien is uit onderzoek gebleken niet dat er die nacht op telefonisch contact is geweest tussen de telefoons van de verdachte en [B]. Het Hof gaat derhalve voorbij aan het door de verdediging geschetste alternatieve scenario. Het kan dus niet anders dan dat de verdachte in de woning van de aangever is geweest. Op grond van het voorgaande acht het Hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op
17 november 2011 in de woning op het perceel [ ] aanwezig is geweest en deel uitmaakte van de groep gewapende overvallers.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 jo 2:289 van het Wetboek van Strafrecht
2.
medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die verordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een overval met geweld in een woning. In de nachtelijke uren werd de zesenzeventig jaar oude bewoner onaangenaam verrast in zijn slaap. De man werd met vuurwapens bedreigd en werd gemaand om geld en goud te geven. De man werd vervolgens vastgebonden en zijn woning werd doorzocht. Daarbij zijn een groot aantal eigendommen van de man uit de woning ontvreemd.
Misdrijven als de onderhavige treffen de slachtoffers niet alleen nadelig in hun vermogen, maar de ervaring leert dat slachtoffers bovendien een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeurde kunnen ondervinden. Daarbij komt dat dit soort misdrijven als de onderhavige gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij oproepen. Daarnaast brengt het voorhanden hebben van vuurwapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee. Op deze bijzonder ernstige feiten dient te worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In het bijzonder wordt rekening gehouden met het feit dat de bewoner werd overvallen toen hij lag te slapen in zijn slaapkamer, de plaats waar men zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen.
Op grond van het voorgaande acht het Hof na te melden straf passend en geboden. Het Hof is -met eenparigheid van stemmen- van oordeel dat gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder voor vuurwapenbezit en daarmee gerelateerde feiten strafrechtelijk is veroordeeld, onvoldoende recht is gedaan door de strafoplegging in eerste aanleg.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:136 aanhef en onder a en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.