In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder was veroordeeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van doodslag en vuurwapenbezit. De zaak kwam voor het Hof na een eerdere veroordeling op 26 april 2013, waarbij de verdachte een gevangenisstraf van achttien jaar kreeg opgelegd. De procureur-generaal had in hoger beroep een zwaardere straf van vierentwintig jaar geëist, maar het Hof hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en het feit dat hij een first offender was. Het Hof oordeelde dat psychische overmacht niet aannemelijk was en dat de verdachte strafbaar was voor de bewezen feiten.
De feiten betroffen een gewelddadige overval op 17 september 2012, waarbij de verdachte samen met anderen opzettelijk twee slachtoffers van het leven beroofde. Het Hof achtte bewezen dat de verdachte medeplegen van doodslag had gepleegd, evenals het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie. De verdachte werd vrijgesproken van opzetheling, omdat niet bewezen kon worden dat hij wist dat de goederen door misdrijf verkregen waren. Het Hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de verdachte een gevangenisstraf van achttien jaar op, met aftrek van voorarrest. Tevens werd de teruggave van in beslag genomen schoenen aan de rechtmatige eigenaar gelast. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers en de samenleving.