In deze zaak gaat het om een werknemer die op staande voet is ontslagen door zijn werkgever, Vanddis N.V., wegens het ruilen van diensten met een collega. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba oordeelt dat de werkgever het ruilen van diensten in principe toestond, maar dat de werknemer zo ver is gegaan dat hij er niet op mocht vertrouwen dat dit geoorloofd was. Het Hof concludeert echter dat de ontslagreden, gezien alle omstandigheden, niet toereikend is voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet. De werknemer had in het verleden geen duidelijke waarschuwingen ontvangen over het ruilen van diensten en de informele bedrijfscultuur bij Vanddis speelde een rol in de beoordeling van de zaak. Het Hof oordeelt dat de lange duur van de dienstbetrekking en de ingrijpende gevolgen van het ontslag voor de werknemer, die inmiddels 60 jaar oud is, ook meewegen in de beslissing. Uiteindelijk vernietigt het Hof de eerdere beschikkingen en wijst de verzoeken van de werknemer toe, waarbij het Hof de werkgever veroordeelt tot betaling van het achterstallige loon en de vertragingsrente. De kosten van de procedure worden ook aan de werkgever opgelegd.