ECLI:NL:OGHACMB:2012:BY7712
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift van vreemdeling inzake vergunning tot tijdelijk verblijf
In deze zaak gaat het om de vraag of een brief van een vreemdeling kan worden aangemerkt als een bezwaarschrift. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de minister van Justitie, waarin zijn verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf werd afgewezen. Het Gerecht in eerste aanleg verklaarde het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk, maar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelt dat de brief van de vreemdeling wel degelijk als bezwaarschrift moet worden beschouwd. De vreemdeling had in zijn brief, gedateerd op 28 maart 2011, aangegeven dat hij ten onrechte was geweigerd de verzochte vergunning te verkrijgen, omdat hij het vergunningbewijs niet binnen de gestelde termijn had afgehaald. Het Hof stelt vast dat de termen 'bezwaar' en 'bezwaarschrift' niet noodzakelijk zijn voor de kwalificatie van de brief als bezwaarschrift. Het hoger beroep van de vreemdeling wordt gegrond verklaard, en de minister wordt opgedragen om binnen vier maanden na de uitspraak alsnog op het bezwaar te beslissen. Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg wordt vernietigd, en het Hof doet hetgeen het Gerecht had behoren te doen.