ECLI:NL:OGHACMB:2012:BY7666

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 50082/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van Raduser N.V. tegen de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn inzake niet-ontvankelijkheid bezwaarschrift

Op 24 oktober 2012 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in het hoger beroep van Raduser N.V. tegen de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door Raduser N.V. was ingediend. Het Hof oordeelde dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend en dat de eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg, waarin het bezwaarschrift niet-ontvankelijk was verklaard, vernietigd moest worden. Het Hof bevestigde de uitspraak voor het overige en gaf de minister de opdracht om binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal een beschikking op het gemaakte bezwaar te geven.

Daarnaast werd de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die Raduser N.V. had gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep, tot een bedrag van Nafl. 700,00, en moest het land Curaçao het voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht van Nafl. 300,00 vergoeden aan Raduser N.V. Het Hof baseerde zijn oordeel op artikel 12 van de Landsverordening arbeid vreemdelingen, dat bepaalt dat degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een beschikking ter zake van een tewerkstellingsvergunning binnen vier weken bezwaar kan maken. Het Hof concludeerde dat het bezwaarschrift van Raduser N.V. tijdig was ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van bezwaar was aangevangen op 19 januari 2011 en geëindigd op 16 februari 2011. Het bezwaarschrift was op 7 februari 2011 ingediend, wat binnen de gestelde termijn viel.

Uitspraak

HLAR 50082/11
Datum uitspraak: 24 oktober 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van:
de naamloze vennootschap Raduser N.V., gevestigd in Curaçao,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 14 oktober 2011 in zaak nr. LAR 2011/50082 in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (hierna: de minister), als rechtsopvolger van het bestuurscollege van het eilandgebied Curaçao (hierna: het bestuurscollege).
Openbare zitting gehouden op 24 oktober 2012 om 11.20 uur.
Tegenwoordig:
mr. J.Th. Drop, voorzitter
mr. R.W.L. Loeb, lid
mr. A.W.M. Bijloos, lid
mr. P.M. Isenia, griffier
Verschenen:
appellante, vertegenwoordigd door mr. E.R. Cheri;
de minister, vertegenwoordigd door mr. L. Pietersz, werkzaam in dienst van het land.
Tevens is daar [werkneemster] verschenen.
====================================
Bij mondelinge uitspraak van 24 oktober 2012 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba het hoger beroep gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd, voor zover het bezwaarschrift van Raduser N.V. daarbij niet-ontvankelijk is verklaard, die uitspraak voor het overige bevestigd en de minister opgedragen binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal een beschikking op het gemaakte bezwaar te geven. Het heeft de minister voorts veroordeeld tot vergoeding van bij Raduser N.V. in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van Nafl. 700,00 (zegge: zevenhonderd gulden), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door het land Curaçao aan Raduser N.V. te worden betaald. Tevens heeft het het land Curaçao gelast om aan Raduser N.V. het voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Nafl. 300,00 (zegge: driehonderd gulden) te vergoeden.
Daartoe is als volgt overwogen.
1.1 Ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Landsverordening arbeid vreemdelingen, voor zover thans van belang, kan degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een beschikking ter zake van een tewerkstellingsvergunning hiertegen binnen vier weken na de dag, waarop deze is gegeven, bezwaar maken.
1.2 Nu ervan dient te worden uitgegaan dat de beschikking op 18 januari 2011 is uitgereikt en derhalve gegeven, is de voor het maken van bezwaar gestelde termijn op 19 januari 2011 aangevangen en op 16 februari 2011 geëindigd. Derhalve is het bezwaarschrift van 7 februari 2011, bij het bestuurscollege ingekomen op 10 februari 2011, tijdig ingediend. Gelet hierop, en nu daarvoor anderszins evenmin aanleiding bestaat, heeft het Gerecht het door Raduser N.V. gemaakte bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
w.g. Drop
voorzitter w.g. Isenia
griffier
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,